Het Meesterwerk

Door William Marrion Branham

1 Laten we nu onze hoofden buigen voor gebed. Terwijl onze hoofden en harten voor God gebogen zijn, vraag ik me af hoevelen hierbinnen een verzoek hebben dat zij bij God in gedachtenis zouden willen brengen, steek dan even uw hand op. Nu, houd uw verzoek nu in uw hart als we gaan bidden.

2 Here Jezus, Gij, de Fontein, onuitputtelijke Bron van leven, stroom door ons vandaag, Here, en reinig ons van alle ongeloof en alle zonde, opdat we nu in Uw tegenwoordigheid zouden kunnen staan, wetende dat er noden zijn onder ons, omdat we weten dat we zondaren zijn en geen zegen waardig zijn. Maar dan, als we denken aan Hem Die kwam en onze zonden nam! Dan, wanneer Zijn bloed daar is, zijn wij het niet in de tegenwoordigheid des Heren, Hij is het. Het is slechts onze stem door Zijn bloed; Zijn bloed spreekt. O God, reinig onze harten dan van zonde en ongeloof.

3 Geef ons de verlangens van ons hart, want we hebben waarlijk deze verlangens om U te dienen. In deze verzwakkende omstandigheden en aanvechtingen en zaken van de wereld die soms op ons worden gelegd om ons te vervolmaken; dat is ons verteld. Dan zei Hij: "Houd het niet voor vreemd dat deze beproevingen komen." Deze zullen slechts meewerken ten goede en ons vervolmaken en ons op die plaats brengen. Deze grote woestijnen van ervaring, waar rechtvaardige mensen tot heiligen gevormd worden, wij danken U voor deze ervaringen, Here. Wij zouden op geen enkele manier of wijze iets willen doen tegen Uw wil; maar we bidden, Vader, dat we hierin dichter tot U gebracht zullen worden.

4 En als de lasten zo zwaar zijn dat we niet meer verder kunnen, dan heffen we onze handen op en roepen tot onze Vader. Hoor dan vanuit de hemel, Here. Genees ons, maak ons gezond om wille van het Koninkrijk van God. Zegen Uw Woord deze morgen, Here. Uw Woord is de Waarheid.

5 En we zijn hier nu samengekomen in de gemeente. We bidden voor broeder Neville, en voor broeder Capps en broeder Collins en voor al de andere predikers en de beheerders, diakenen en al de gemeenteleden en voor de vreemdelingen binnen onze poorten. Moge dit een dag zijn die we ons lang zullen herinneren vanwege Uw tegenwoordigheid.

6 Wij zijn hier vanmorgen in grote verwachting, Here. Slechts een ogenblik geleden aangekondigd, te zamen geroepen. Wij voelen dat het voor een doel is. Moge Uw doel bereikt worden, Here. Want we vragen het in Jezus' Naam, terwijl wij ons onderwerpen. Amen.

7 Het is groots om hier te zijn en bijeen te komen in deze kerk vol mensen. Ik verwachtte bijna niemand hier vanmorgen, omdat ik nauwelijks zelf wist dat ik hier zou zijn.

8 We komen zojuist van Philadelphia. En ik kwam hier, denkend dat ik snel naar Arizona zou moeten gaan om een begrafenisdienst te houden voor een vriend van mij, kapitein Jim Mosely, een zeer dierbare godvruchtige jongen, die ik niet lang geleden tot Christus leidde, de drie gebroeders Mosely... En één van hen stortte onlangs met het vliegtuig neer en was op slag dood. Hij lag tien uur lang in het vuur, voordat zij bij hem konden komen. Dus Lee is achtentwintig jaar oud, zijn vrouw zesentwintig, en laat drie kinderen achter, de oudste is zeven. Erg droevig. Toen zij hem geborgen hadden, moesten ze hem de volgende dag begraven. Ik kon echter niet gaan. En ik schreef slechts uit, of zond per telegram wat ik ging zeggen, of wat ik zou gaan zeggen op de begrafenis van broeder Mosely. Sommige van deze dingen kunnen we niet begrijpen, maar toch laat Hij alles meewerken ten goede.

9 Wij zijn hier vanmorgen in dienst van de Here, wetende dat we God geloven, dat we geloven dat Hij alles ten goede zal keren. Ongeacht wat het is en hoe het uitwerkt, we weten dat het meewerkt ten goede. Hij beloofde dat. Het moet gewoon op die manier zijn. Soms kunnen we dat niet begrijpen, het wordt soms zeer gecompliceerd, maar toch weten we dat het de Waarheid is, omdat de Bijbel zegt dat het de Waarheid is. En de Bijbel is voor ons God in lettervorm.

10 Nu, we moeten ons geloof ergens in stellen. En als ik, of iemand van ons in het leven succes probeert te behalen en vele malen multimiljonair wordt... maar wat gaan we ermee doen? We komen aan het eind van de weg en wat voor goed doet het ons dan? Ziet u? En geld is een papiertje, het is een ruilmiddel, maar je kunt het niet ruilen voor leven. Alleen God heeft leven.

11 Dus we realiseren ons, dat we hier in een 'negatieve' vorm zijn, zolang er een negatief is, moet er ook een positief zijn. Er kan geen negatief zijn zonder een positief (ziet u?), omdat vanuit het positief het negatief wordt gemaakt. Net zoals u een foto-negatief hebt van een of ander object. Er moet ergens een voorwerp zijn waarvan het licht die lens raakt, anders zou er helemaal geen negatief zijn. Dus als we zien dat ons leven hier in het negatieve is en wetende dat we in het beeld van enig leven ergens zijn, dan weten we dat er ergens een 'positief' is, dat het licht heeft geraakt, en iets heeft gereflecteerd hier op aarde. En wij zijn slechts die weerkaatsing. Het werkelijke voorwerp is ergens. Als dat niet zo is, ben ik de meest misleide man op aarde. Dan heb ik mijn leven tevergeefs verbruikt. Maar ik weet zonder een schaduw van twijfel dat het er is! Ziet u? Dat is waarom we hier zijn. Ziet u?

12 Als ik u mensen hier vanuit het gehele land zie komen, na een laatste-moment aankondiging, en soms op goed geluk, dan laat het me werkelijk klein voelen als ik in een samenkomst zoals deze kom, te bedenken dat ik mensen ken hier, die honderden mijlen hebben gereisd, slechts om hier voor een paar ogenblikken van dienst te zijn, alleen om hier te zitten.

13 Een vrouw die onlangs kwam, maakte gewoon een opmerking: "Toon me waar de man heeft gelopen en laat me over de grond achter hem wandelen," zei, "dan zal ik gezond worden." Nu, de mensen geloven je op die manier, en je bent een vertegenwoordiger van Christus, wat behoorden we dan te doen? We zouden zeer voorzichtig moeten zijn, omdat u niet alleen uzelf verderft door fout te gaan, u verderft ook anderen die u volgen.

14 Dus ik ken geen denominatie of iets anders om u naartoe te brengen. Er is slechts één ding waar ik mijn geloof in stel. Als u mij gelooft, volg dan wat ik u vertel, omdat ik de Bijbel geloof, dat is het Woord van God. Andere dingen falen. Ik ben slechts... Hij is Leven. Hij is het Woord.

15 Nu, ik weet dat u... Als ik hier kom, houd ik u lang. Ik bad tot God toen ik voelde om hierheen te willen komen vandaag... Ik heb zoveel gesprekken en telefoontjes gehad enzovoort. Ik moest enkelen van hen ontmoeten deze morgen. En ik zei: "Wel, broeder Neville zal me ongetwijfeld vragen om te spreken." Dat was vrijdag. En ik zei: "Broeder Neville zal me waarschijnlijk vragen om te spreken. En als ik het doe dan bid ik, God..." Het is zo heet, zo heet geweest. En Hij was goed voor ons om regen te zenden en de werkelijk extreme hitte te breken en ons vanmorgen een goede morgen te geven. Ik bid dat Zijn goedheid een ieder van ons zal overstromen, dat u zich altijd zult herinneren deze morgen hier geweest te zijn. Moge Zijn genade en zegeningen op u zijn.

16 Gisteravond bezocht ik een vriend die ziek is, broeder Bill Dauch. Ik zie hem hier niet vanmorgen. Op een of andere manier zie ik hem niet... O, hier is hij. Hij is... ja. En ik dacht: "Een oude man van eenennegentig jaar oud en nog steeds het land doortrekkend, door de woestijnen en over de besneeuwde bergen en de gladde wegen. Hij hoeft dat niet te doen. God is goed voor hem geweest; hij hoeft dat niet te doen. Hij had thuis kunnen zitten en bedienden kunnen hebben, die hem koelte toewuifden, als hij dat had gewild." Maar er gebeurde iets met Bill Dauch. Hij werd wederom geboren. En toen dat zo was, kwam er iets in zijn hart, zodat alles waarvoor hij leeft, is om deze diensten bij te wonen. En dan, als ik het mondstuk van God moet zijn, zou ik dan een vriend misleiden? Ik zou liever sterven. Laat me hem dan precies vertellen wat de Waarheid is, uit deze Bijbel. Dat is dan Gods Woord. Ik herhaal slechts wat Hij zei.

17 Nu wil ik iets uit de Bijbel lezen. Voordat we gaan lezen, zou ik graag willen zeggen dat ik geloof dat er vanavond avondmaal is. En u die hier in deze plaats bent... Natuurlijk, de andere mensen zullen waarschijnlijk terug naar huis gaan, omdat ze naar hun werk moeten. U, die hier lokaal in de gemeente bent, onthoud, de broeders zullen vanavond avondmaal houden.

18 Nu, ik wacht op een definitieve oproep voor Afrika. Zij wilden niet... willen me niet binnen laten als zendeling. Dus de enige manier dat ik binnen kan komen, ginds... Ik ga naar Kenia, Uganda en Tanganjika. En de enige manier waarop ik binnen kan komen... Ten eerste, de kerken willen je niet binnenlaten, omdat zij willen dat ik iets preek voor die richting en die richting daar in Afrika. En ik wil er zo niet heengaan. Ik zou niet huichelachtig genoeg zijn om dat te doen. Dus zou ik hun moeten zeggen: "Nee meneer, ik zal alleen prediken wat God op mijn hart legt. Dat is alles." Ziet u? En ik ben er zeker van, dat het niet datgene is wat zij mij trachten te laten prediken. Dus, drie-eenheid dopen, enzovoort, zoals dat; en er dan met hen over discussiëren. Néé!

19 Maar ik ben gevraagd voor een grote conventie, door broeder Bozé. Hij is net op het punt de dageraad te zien van wat wij geloven. En ik heb dus gevraagd te mogen komen alsof ik kwam voor een jachttocht. Als zij me dan binnen laten als voor een jachttocht... Als ik dan iemand ertoe kan krijgen te zeggen dat zij mij meenemen op jacht wanneer ik daar dan binnen ben... De dokter die daar op de ambassade werkt, is een persoonlijke vriend van mij uit Chicago – en zodra ik daar binnen ben zal hij zeggen: "Wel, hier is broeder Branham. Laten wij een samenkomst houden." Dus nadat ik daar ben, kan de ambassade mij niet meer afwijzen. Als zij... Daarom proberen zij het nu uit te werken. Ik vertrouw er dus op dat... Als het Gods wil is, zal het op deze wijze uitwerken. Ziet u. Het is gewoon aan Hem opgedragen. Als het niet zo gaat, zal ik het u bekend maken. Ik zal niet...

20 Als het de wil van God is, wil ik dan over de zeven bazuinen spreken. Er zullen gedurende ongeveer acht dagen diensten gehouden worden. En we zullen misschien niet hier in de tabernakel samenkomen. We proberen hier een gehoorzaal te krijgen.

21 Nu, ik heb nooit aan deze nieuwe gehoorzaal gedacht die hier pas gebouwd is. Het is precies waar ik Jezus de eerste keer in een visioen zag. Nu, hij is gebouwd... de gehoorzaal is precies op dezelfde plaats gebouwd. Ik ging er onlangs heen om te kijken. Toen ik keek en Hem zag kijken naar het oosten (u herinnert zich dat u het mij hoorde vertellen), toen ik daar was om voor mijn vader te bidden – nog maar een jongen, een hele jonge prediker – dat is de plaats waar ik Hem zag. Een stap, terwijl ik naar Hem keek. Hij had Zijn hoofd van mij afgewend. Ik bleef rondlopen, m'n keel schrapend, in een veld met bremstruiken. En ik bleef kijken en Hij draaide Zich maar niet om. Toen riep ik Zijn Naam, "Jezus", en Hij draaide Zich om en strekte Zijn armen uit. En dat was alles wat ik mij herinnerde tot de dageraad. En ik kwam dus terug uit het veld toen het al bijna licht werd. Dus misschien zal de Here mij daar die bazuinen laten prediken. Waar het ook zij, Gods wil geschiede!

22 Zoek nu in uw Bijbel Jesaja, het drieënvijftigste hoofdstuk, op. Nu, wij vertrouwen erop dat God onze zwakke pogingen om deze morgen samen te komen, wil zegenen. Wij zijn net van Philadelphia teruggekomen, waar ik de conferentie van de Volle Evangelie Zakenlieden bijwoonde en luisterde naar hun verschillende getuigenissen daar enzovoort.

23 Toen, op de terugweg, was ik... Billy Paul en ik en Rebekka en het meisje van Collins, kleine Betty Collins... En Billy is een zeer goede slaper, en Becky is beter. En daarom praatte ik met Betty. En zij zat met Becky op de achterbank. En ik zag iets op de weg gebeuren. En terwijl ik zo keek, trof iets me. En Betty (als ze hier is), ze bemerkte dat ik ophield met praten en iets begon op te schrijven. Daar kreeg ik deze tekst voor vanmorgen.

24 Nu, laten we gaan staan. Als we... We staan nu om Gods Woord te eren, terwijl ik Jesaja, hoofdstuk 53, lees:

     Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wie is de arm des HEEREN geopenbaard? (Merk op, het is een vraag om mee te beginnen!)
     Want Hij is als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een wortel uit een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; toen wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben.
     Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, en verzocht in krankheid; en een ieder was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht.
     Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, door God geslagen en verdrukt was.
     Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.
     Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een ieder naar zijn weg; doch de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheden op Hem doen aanlopen.
     Toen deze geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht van zijn scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open.
     Hij is uit de angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding van Mijn volk is de plaag op Hem geweest.
     En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in Zijn mond geweest is.
     Doch het behaagde de HEERE Hem te verbrijzelen; Hij heeft Hem krank gemaakt; als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkig voortgaan.
     Om de arbeid van Zijn ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken; want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.
     Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in de dood, en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft.

25 Vader God, Uw Woord is een lamp, het licht dat het pad van elke gelovige verlicht tot in de tegenwoordigheid van God, terwijl het ons verder brengt, zoals een lantaarn in onze hand. U heeft niet genoeg verstrekt, dat we het einde van het begin zouden zien, maar ik wandel met geloof. Maar als een man 's nachts door een donker bos zou reizen (en daar zijn we in), voorziet het licht dat hij bij zich heeft slechts van stap tot stap. Maar het pad, hoewel het omhoog leidt... wandel slechts met het licht. En moge het licht vandaag op het Woord schijnen om ons één stap dichter naar het Koninkrijk van God te leiden. Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen. (U kunt gaan zitten.)

26 Het onderwerp waarover ik vandaag voel te spreken in de samenkomst is Het Meesterwerk. Het mag een beetje vreemd lijken om een dergelijke Schriftlezing te nemen van een van de meest gewelddadige en moorddadige beelden van de Bijbel, wanneer de Bijbel zegt dat deze volmaakte Knecht aangevochten, verbrijzeld en verscheurd was, en daarvan toch een tekst te nemen als Het Meesterwerk. Zeer vreemd. Maar ik ben...

27 In gedachten reizen we vanmorgen... reis ik enkele jaren terug. Ik was uitgenodigd in Forest Lawn, in Californië, boven Los Angeles. Mijn eerste doel om daarheen te gaan was om het graf van Aimee Semple McPherson te bezoeken, de stichtster van de Foursquare-beweging. En ik ging naar haar graf. En hoewel ik het niet eens ben met de vrouw als prediker, heb ik echter toch in mijn hart bewondering en respect voor datgene waar ze voor stond in dat uur en de vervolging en zo, waar ze doorheen moest gaan toen ze hier op aarde leefde. En dan voor haar geliefde zoon die een boezemvriend van me is, Rolf McPherson.

28 En we gingen daar met een groep predikers heen. En zij... We hadden geen tijd om de plaats binnen te gaan waar zij de crematie hadden en de lichamen in een kleine doos opbergen tegen de muur.

29 En daarbinnen hebben ze enige voortreffelijke dingen zoals Het laatste avondmaal. Het wordt verlicht door het aanwezige licht van de zon. En zij hebben een zonwering waardoor zij... Wanneer ze binnen komen is het licht en als ze beginnen te spreken wordt het langzaam donker, en na een poosje is het helemaal donker geworden en dan gaan de mensen naar buiten. En ze gebruiken allen het Avondmaal...

30 En de vrouw die het geheim bewaarde hoe ze in deze plaats dit raam moesten bewerken hier, en hoe deze afbeeldingen te maken, wel, deze kunst wordt reeds vele jaren door één familie beheerst en de kunst wordt slechts aan de kinderen doorgegeven en de laatste was een vrouw. En zij waren deze afbeeldingen aan het maken. En toen zij de glasschildering van Judas Iskariot gingen vormen en branden en bakken, barstte het. Dus toen probeerden zij het opnieuw, en het barstte weer. En ze zei: "Misschien wil onze Here niet de afbeelding van Zijn vijand aan Zijn zijde hebben." En zei: "Als het weer barst zullen we de glasschildering niet afmaken." Maar toen bleef het heel. Dat was natuurlijk een treffende zaak, en hoe zulke dingen zouden kunnen gebeuren.

31 Maar toen, wat me hoofdzakelijk in Forest Lawn interesseerde was Michelangelo's grootse beeldhouwwerk, het standbeeld van Mozes. Het is natuurlijk een reproductie daar. Het is niet het origineel, maar het was zo'n groot meesterwerk. En toen ik daar stond en het bekeek, hield ik daarvan, iets dat eruit ziet alsof het... het vertegenwoordigt, het heeft iets.

32 Ik houd erg veel van kunst. Ik geloof dat God in kunst is. Ik geloof dat God in muziek is. Ik geloof dat God in de natuur is. God is overal. En alles wat tegengesteld is aan het oorspronkelijke, is een verdraaiing. God is in dansen, niet het soort dansen dat u hier doet, maar als de zonen en dochters van God in de Geest van God zijn (ziet u?), dát is dansen. Maar wat wij tot twee uur in de morgen ginds in de laan over ons heen moesten laten gaan, dát is een verdraaiing ervan.

33 Maar dit meesterwerk dat Michelangelo had gemaakt, het kostte hem heel wat om dat te doen. Hij was een groot man, en het kostte hem een groot deel van zijn leven, omdat hij vele, vele jaren bezig was het uit te hakken... Slechts een stuk marmer nemen en het maar blijven uithakken. En ziet u, alleen de man, de beeldhouwer zelf, heeft in zijn gedachten wat hij probeert uit te werken; hij is de enige. Je kan naar hem toegaan en zeggen: "Waarom hak je op die rots?" Voor de buitenstaander die niet weet wat in zijn hart is, is het dwaasheid. Maar de man, de beeldhouwer zelf, heeft een beeld in zijn gedachten van wat hij probeert te maken en hij probeert wat in zijn gedachten is, weer te geven in de vorm van een monument. Dat is de reden waarom hij het uit de rotsen hakt.

34 En om dit te doen, moet je precies bij het begin beginnen en moet je het patroon volgen. (Zie?) Je kunt niet beginnen met er een klein stukje af te halen: "We zullen het op deze manier maken, nee, ik geloof..." Nee, hij moet een exact patroon hebben. En in zijn gedachten heeft hij dat patroon. En hij kan niet van dat patroon afwijken. Nu, om dit te doen, moest hij het in zijn gedachten tekenen (omdat we geen echte afbeeldingen van Mozes hebben), maar hij moest een voorstelling in zijn gedachten hebben hoe Mozes er precies uitzag.

35 Nu, een echte beeldhouwer is geïnspireerd, evenals een echte dichter, of een echte zanger of musicus, wie het ook mag zijn. Al het echte moet komen door inspiratie. Michelangelo moet de inspiratie hebben gehad van hoe Mozes er in werkelijkheid uitzag en hij hield in zijn gedachten vast hoe Mozes geweest moest zijn. Dus hij nam dit grote stuk marmer om het in model te hakken, en hakte en sleep er stukken af, totdat hij het werkelijke beeld bereikte zoals het in zijn gedachten geweest moet zijn.

36 En toen hij het geheel zo volmaakt bereikt had, alle hoeken eraf, en elke plek gladgeslepen, zijn ogen precies goed, elke haar en de baard, alles precies zoals het was, liep hij achteruit en bekeek het. Ik denk aan vele, vele moeilijke jaren van arbeid en hoe hij steeds datzelfde visioen in zijn gedachten moest houden van wat hij zou gaan doen. En bedenk slechts, dat visioen zo vele jaren lang in zijn gedachten, om het precies zóeruit te laten zien als hoe het was. Hij kreeg eerst het visioen, en wat moest hij naar dat visioen toe werken, het afhakkend en vormend! En toen hij op het punt kwam waarop hij het voltooide, tot het werkelijk volmaakt was, stond hij daar en bekeek het, met een hamer in zijn hand, die morgen dat hij het gereed kreeg. En hij werd zo geïnspireerd toen hij er naar keek, omdat het visioen in zijn gedachten in werkelijkheid voor hem stond. Wat hij gezien had, zijn voorstelling van wie Mozes was, daar was voor hem uitgebeeld, wat hij al die jaren in zijn hart had. En de moeite en uren van verdriet, ellende en kritiek en al het andere, maar toch was hij precies bij zijn visioen gebleven totdat het voltooid was.

37 En toen het voltooid was, liep hij met de hamer (of beeldhouwershamer) in zijn hand terug en keek naar het standbeeld. En de inspiratie van het visioen dat hij gezien had, van hoe hij het moest doen, het inspireerde hem zozeer dat hij... De inspiratie trof hem zo dat hij buiten zichzelf geraakte en het beeld op de knie sloeg, en zei: "Spreek!"

38 Nu heeft dat grote beeld een barst op de knie, op de rechterknie. Precies boven de knie, ongeveer vijftien centimeter, is een plek; ik legde mijn hand erop, van ongeveer zo diep.

39 Nadat hij al die tijd, jaren en jarenlang, had besteed om dit te maken... Toen, onder de invloed van het zien van de vervulling van wat hij in zijn hart en in zijn visioen had gezien, en verlangd had te zien... Het was voltooid! En toen het voltooid was, werd hij daardoor zo geïnspireerd, dat hij dacht dat zijn eigen meesterwerk hem antwoorden kon. En hij sloeg het op het been en schreeuwde: "Spreek!" En het veroorzaakte er een barst op. Het maakte een barst in het beeld.

40 Voor mij maakte de barst het tot een meesterwerk. Nu, misschien denkt u er anders over en vindt u het daardoor bedorven. Nee, voor mij is het daardoor geworden wat het was. Want na zoveel jaren van zorgvuldig werken en zwoegen en inspiratie enzovoort, om het te maken, bleek zijn moeite niet tevergeefs – het was volmaakt en daarom riep hij uit: "Spreek!" Omdat hij voor zich zag dat hij in staat was geweest om het visioen in zijn geest te verwerkelijken. En daarom deed hij onder inspiratie iets onredelijks, iets abnormaals; hij sloeg het en schreeuwde: "Spreek!" Zie, hij zou dat niet gedaan hebben als hij nagedacht had. Maar hij dacht niet na. Het was de inspiratie van het zien wat hij in zijn gedachten had gehad en nu volmaakt voor hem stond.

41 Zijn moeite en uitputting en lange nachten, en dagenlange afzondering van de wereld; misschien at hij een stuk brood, en... en wreef erover, en stapte dan terug, en: "Nee, dat is gewoon niet zoals het was. Nu moet het zóworden", terwijl hij erover wreef. Toen hij het tenslotte zag, gewoon volmaakt, toen zag hij het in werkelijkheid. Het negatief in zijn gedachten was werkelijkheid geworden. Het werd positief; daarom sprong het in hem op. En het was zo echt dat hij moest uitroepen: "Spreek!"

42 Voor mij was het een weerspiegeling, het was een compliment voor zijn werk, dat zijn eigen werk hem zo inspireerde, dat hij buiten zichzelf geraakte en er op sloeg en zei: "Spreek!"

43 Ik stond daar en keek naar het monument. Ik dacht aan de uren die de man eraan besteed moet hebben om het te maken. Zij zeiden hoeveel jaar het was. Maar het was een spiegelbeeld voor hem, omdat het een bijdrage aan zijn grote kunst was, zijn geweldig werk dat hij deed. En toen hij uiteindelijk in staat was het te bereiken, was het groots.

44 Laat ons nu de bladzijde van Michelangelo omslaan en het boek sluiten. En laat ons een ander Boek openen en lezen over de grote Beeldhouwer, de Almachtige, Die reeds voordat er een wereld was en voordat de fundamenten gelegd waren, al in Zijn gedachten had wat Hij wilde. En Hij wilde mensen naar Zijn eigen beeld scheppen. Hij wilde iets verwerkelijken wat voor Hem een visioen was, wat in Zijn gedachten was.

45 Nu, voor Michelangelo was dat een attribuut van zijn gedachten. En God wilde een mens maken naar Zijn beeld, de grote Beeldhouwer, en Hij ging aan hem werken. En we merken op dat Hij uit het materiaal voortbracht; het eerste waren misschien vissen en dan de vogels en dan het kruipende gedierte op de aarde en vele dingen die Hij voortbracht. Maar tenslotte naarmate Hij voortbracht als Schepper, had Hij... Hij was niet zoals een mens, nu, een beeldhouwer, die iets moet nemen dat al geschapen is om een beeld uit te hakken. Hij was de Beeldhouwer van eeuwige dingen. Hij was de Beeldhouwer Die kon scheppen en in bestaan kon brengen wat Hij in Zijn gedachten had; of anders gezegd, Hij kan materiaal maken zoals Zijn attributen het wensten.

46 En Hij begon te werken aan de kruipende wezens, zoals de kleine dieren op de aarde, en vervolgens bracht Hij het vandaar tot iets anders, hoger. Tenslotte kwam Hij tot de grotere dieren zoals de leeuw, tijger, beer. Daarna kwam Hij misschien tot het leven van de apen en mensapen, enzovoort. Nu, niet een evolutie, zoals we denken dat het ene voortkwam van een... Het was een complete schepping. God werkte volgens een patroon.

47 Maar tenslotte ontstond er iets volmaakts op aarde en dat was een mens. En in die mens kon Hij zien dat het op Hém geleek. Dus als Hij naar hem keek was hij een weerspiegeling van wat zijn Schepper was. God was nu bij machte geweest om te bereiken wat Hij wilde, een mens naar Zijn eigen beeld.

48 En dan zou ik dit er nog bij kunnen zeggen, dat toen Hij deze mens schiep er nog iets aan hem was dat niet helemaal juist leek, omdat hij alleen was. En zo was God ook geweest – alleen; Hij was de Eeuwige. En de mens nu, naar het beeld van God, stond ook alleen op aarde. Dus moet Hij een kleine klap hebben gegeven op zijn linkerzijde en daaruit nam Hij het deel dat er werd afgeslagen en schiep Hij voor hem een hulpe, een vrouw. Toen was hij niet meer alleen; hij was... hij had iemand bij zich. En dat is Zijn grote werk.

49 En Hij, zoals iedere grote beeldhouwer zijn meesterwerk zou nemen... Nu, eerst had Hij een meesterstuk van Zichzelf, maar nu zag Hij dat het meesterwerk eenzaam was, zoals Hij dat was, dus deelde Hij het meesterwerk, door het in de zijde te raken en een hulpe te scheppen.

50 En om nu de twee één te maken plaatste Hij hen, zoals elke grote beeldhouwer, in een prachtige plaats. Een beeldhouwer zou niet een groot meesterwerk maken en het dan ergens in een steeg zetten of het achter gebouwen verbergen. Zoals onze Here ons vertelde: "Een man steekt geen kaars aan en zet die onder de korenmaat." Wanneer we Gods meesterwerken worden, worden we niet ergens in een steeg verborgen; we moeten licht geven.

51 We zien dus, nadat Hij dit meesterwerk gemaakt had, dat Hij het hier op aarde plaatste en het op de mooiste plaats bracht die er was, in de Hof van Eden. Hij plaatste Zijn meesterwerk (de twee één zijnde) in de Hof van Eden. Wat moet het Hem behaagd hebben, dat Hij zag dat dit meesterwerk goed was. Daarna zien we dat Hij rustte; Hij was zeer tevreden over Zijn werk.

52 Nu, herinner u, dat naar mijn mening het meesterwerk de slag is, die Michelangelo's meesterwerk, het monument van Mozes, ontsierde. En het was de slag die de zijde van Zijn meesterwerk opensneed, die de bruid te voorschijn bracht. En nu zien we hen als een "meesterstuk-familie" in de hof van Eden. Wat prachtig was het! En het behaagde hem zozeer, dat Hij toen rustte. Hij zei: "Ik zal rusten."

53 Maar terwijl Hij rustte en Zijn meesterwerk vertrouwde, kwam Zijn vijand binnen en vond dit grote meesterwerk. En door bedrog kroop hij onder de muren van de hof door en vervolgens bedierf hij dit prachtige meesterwerk. Hij bedierf het, zodat het viel.

54 Ik probeer nu de klok in het oog te houden. En ik heb Mike, mijn neef, gevraagd om na dertig minuten te bellen, maar ik... hij heeft het niet gedaan en ik ben al dertig minuten bezig, maar het is... We zullen nog wat verder gaan. Ziet u? Nu, ik wil deze regels niet breken. Ik stelde deze regels zelf op. Ziet u? En hier breek ik uw eigen regel.

55 Let dan nu op dit grote meesterwerk. Toen Satan (de misleider) door de muren heen brak en het te pakken kreeg, bedierf hij dit meesterwerk. Omdat hij het zo deed... Op welke wijze deed hij het? Ik zal nu meer in detail treden hoe hij het deed. Dit meesterwerk was ommuurd door het Woord, Gods Woord. En het meesterwerk zelf van de familie, was verschanst achter dit Woord; maar het gebroken gedeelte, dat van het oorspronkelijke was afgebroken, ging buiten die muur, het gaf Satan een kans het te bederven. En nu, daar u weet hoe ik deze zaken geloof, hoef ik dat dus niet te zeggen. Maar het meesterwerk was gebroken.

56 Maar toen de grote Beeldhouwer de val van Zijn familie, het meesterwerk, zag, wilde Hij het daar niet zomaar geruïneerd voorover laten liggen. Hij ging onmiddellijk aan het werk om het weer op te bouwen. Hij wilde niet dat het zou vergaan en dat het daar al die tijd zo zou liggen, omdat Hij God is en Hij zal niet verslagen worden. Dus ging Hij onmiddellijk aan het werk en begon opnieuw een mens naar Zijn eigen beeld te bouwen.

57 We bemerken nu dat de pre-diluviale wereld aanbrak en de hele zaak vernietigde, omdat de gemaakte verbonden onder voorwaarden waren: "Als u dit niet zult doen of als u dat zult doen..." God, de grote Beeldhouwer, zag dat de mens geen verbond kon houden. Hij kán het gewoon niet. Er is gewoon geen enkele mogelijkheid.

     Tijdens het interview daarnet sprak ik in de kamer met iemand, die nu aanwezig is. Ze zei: "Maar broeder Branham, ik heb zoveel dingen waarvan ik weet dat ze fout zijn", een godzalige, kleine vrouw.

58 Ik zei: "Maar kijk, zuster, kijk niet naar uzelf, het is gewoon wat uw verlangen is en wat u probeert te doen. En als u de Here werkelijk liefhebt en u probeert Hem te dienen met geheel uw hart, dan zijn al uw fouten verborgen in het bloed van de Here Jezus." Zie? Zie, Hij maakte een weg.

59 Dus Hij begint nu de mensen weg te nemen van Zijn verbonden die zeggen: "Indien gij zult, zal Ik..." En Hij begint met een man genaamd Abraham en sluit met Abraham een verbond zonder voorwaarden. Iedere keer dat Hij aan een meesterwerk zou beginnen, zou Satan het pakken, omdat het Woord... Maar toen Hij met Abraham begon, zei Hij: "Ik heb het reeds gedaan." Nu, dit is zonder voorwaarden, niet zo van: "Indien gij zult, zal Ik", maar: "Ik heb het reeds gedaan." Nu Hij, de Beeldhouwer, is vastbesloten dit meesterwerk te krijgen.

60 Vervolgens komen uit Abraham de aartsvaders voort. En de aartsvaders zijn eigenlijk... Nu, wat is God aan het doen? Hij bouwt dit meesterwerk, dat gevallen was, weer op. Zo ontdekken we dat de eerste van de aartsvaders Abraham was.

61 Nu, let op. Ieder meesterwerk is geplaatst op een gebeeldhouwd voetstuk. Michelangelo's monument van Mozes staat op een marmerblok van ongeveer een meter hoog. Het heeft een fundament. Dus terwijl God dit meesterwerk maakte, plaatste Hij het op een fundament van de aartsvaders. En het fundament van de aartsvaders was ten eerste Abraham, dan Izaäk, vervolgens Jakob, dan Jozef, de vier hoeken.

62 Nu, Abraham was het fundament van geloof. Laten we zeggen dat het vier fundamenten had. Het fundament van geloof was Abraham. Het fundament van liefde was Izaäk. Het fundament van genade was Jakob (Gods genade aan Jakob, iedereen weet dat). Maar in Jozef was volmaaktheid. Daar kon Hij het monument op plaatsen, niet op het eerste fundament, het tweede fundament of het derde fundament, maar op het vierde fundament.

63 Abraham beeldde Christus uit, natuurlijk, zo ook Izaäk, in de liefde. Abraham deed het in geloof. Izaäk deed het in de liefde. Jakob deed het door Zijn genade, omdat Jakob bedrieger betekent; en dat was hij ook. Maar Gods genade was met hem. Maar wanneer het tot Jozef komt, is er niets tegen hém, slechts één klein krasje, want het fundament moet ook een meesterwerk zijn. Toen hij zijn vader, de profeet, vertelde: "Zeg tot Farao dat uw volk veehouders zijn en niet schaapherders, omdat een schaapherder een gruwel voor de Egyptenaar is."

64 Maar toen de oude profeet voor Farao stond, zei hij: "Uw dienstknechten zijn herders." Daarom zat er een kras op, ziet u? Daarom maakt dat het nog steeds tot het meesterwerk.

65 Nu, de fundamenten werden gelegd door geloof, liefde, genade en tot volmaking door de aartsvaders.

66 Het deel wat het lichaam uitmaakte in dit grote meesterwerk waren de profeten, welken het Woord waren (ik hoop dat u het kunt begrijpen, ziet u), de profeten, niet de wetten, de profeten. Want de profeten waren het betuigde Woord welke het lichaam vormden, niet de aartsvaders, de profeten; zij waren het Woord.

67 Tenslotte, zoals Hij destijds in de dagen van Mozes begon en neerkwam door de profeten, tot elk van hen... En tenslotte, het lichaam opbouwend, kwam het steeds dichter bij... En de grootste van hen allen was Johannes. De Bijbel zegt het. Jezus zei het: "Er is geen man, die ooit uit een vrouw geboren is, zo groot als Johannes de Doper", want hij was degene die het Woord kon introduceren.

68 Tenslotte kwam dan het grote Hoofd, het Hoofd van dat alles. De rest van het lichaam sprak er slechts van. Het fundament was gelegd door de aartsvader, maar het lichaam werd opgebouwd door het Woord, welke de profeten waren. En hier komt het Hoofd van dit alles: Jezus kwam op het toneel. Daar, toen dit Hoofdgedeelte erop geplaatst werd, vinden we in Hem het gehele werkstuk van God. Wij vinden in Hem de volmaakte weerkaatsing van het Woord, want Hij wás het Woord, de volheid van het Woord. Nu heeft God opnieuw het volmaakte Meesterwerk, zoals Jesaja zei: "Zie Mijn Knecht, Mijn Meesterwerk, Die Ik door alle eeuwen heen heb uitgebeeld, deze Volmaakte Die zou komen. En hier staat Hij recht voor Mij, een volmaakt..." Daar in Zijn eigen gedaante, God weerspiegelend... Want Hij zei in Johannes 14: "Wanneer gij Mij ziet, hebt gij de Vader gezien."

69 En dan, "in den beginne was het Woord en het Woord was bij God"; en het Woord werd uitgehouwen en weerspiegelde wat het Woord in den beginne was; Hij, het Woord, gereflecteerd in het Meesterwerk in Zijn eigen gelijkenis. God weer terug in Zijn eigen gelijkenis, de Woordvorm die werd weerspiegeld in het beeld van een man – het Meesterwerk.

70 Alle profeten hadden gebreken. Allen waren een deel. Maar hier komt tenslotte, daar doorheen opkomend, het Meesterwerk, de Volmaakte, in het geheel geen fout in Hem, zo volmaakt, het weerspiegelde de Bouwer Zelf. Zijn eigen beeld was weerspiegeld in Zijn werk. "God en Christus waren Eén", zozeer, dat Hij Zijn eigen Geest in Hem legde; en toen werden het Beeld en de Bouwer zelfs Eén. God en Zijn Beeldhouwwerk, Zijn Meesterwerk... Wat Mozes was in het werk van San Angelo, was een... of Michelangelo, liever; het was een beeldhouwwerk dat dood was, omdat het uit steen gemaakt was. Maar hier, de Meesterbouwer, toen Hij Zijn creatie volmaakt had, stapte Hij erin.

71 Zo werd een Verlosser der mensheid volmaakt, zo volmaakt, zo goddelijk, hoewel er geen schoonheid was dat we Hem begeerd zouden hebben. Toen deze maagdelijk geboren Zoon van de levende God zo volmaakt werd, en nederig, en in het beeld van God, dat de grote Meester, Die Zijn leven had voortgebracht door de profeten heen (en Hij was de vervulling van al de profeten)... Hij was zo volmaakt, dat toen God dit zag Hij Hem sloeg en uitriep: "Spreek!", net als Michelangelo. "Spreek!"

72 U zegt: "Is dat zo?" In Markus 9:7 zien we, op de Berg der Verheerlijking, dat daar Mozes stond, de wet, daar stond Elia, de profeten. Helemaal terug vanaf de aartsvaders, de vaderen, de wet, de profeten, en zij allen stonden daar. We horen een stem uit de wolk neerkomen, die zegt: "Dit is Mijn geliefde Zoon, hoor Hem!" En indien zij zullen horen, moet Hij wel spreken. Het was slechts enkele dagen voor Hij geslagen werd. "Dit is Mijn Zoon, in Wie Ik een behagen heb te wonen. Ik heb Hem gevormd. Ik ben vierduizend jaar bezig geweest Hem zo te maken. En nu Hij zo volmaakt is, moet Ik Hem slaan, zodat Hij kan spreken. Hoor Hem! Hij is de Volmaakte. Hij, Hij is het Meesterwerk."

73 Denk eraan, Hij werd in alle tijden door het Oude Testament heen uitgebeeld. Wij vinden Hem als de Rots in de woestijn, die was geslagen, de Rots in de woestijn: "Ik ben die Rots, die in de woestijn was." Maar dat was een steen, die nog niet tot z'n volmaking was gekomen. Maar in type volgde die de gemeente om eruit te trekken wat Hij eruit kon trekken en leven te geven aan diegenen die Hij leven kon geven. Maar Hij was die Rots in de woestijn. Hij was nog niet mens gemaakt. Hij was slechts in type.

74 Mozes zag Hem staan op deze Rots. Hij zag Hem voorbijgaan en hij zei: "Het is het ruggedeelte van een man." Ziet u, de Beeldhouwer toonde aan Mozes, die een potentieel beeld van Christus was, hoe het grote Meesterwerk eruit zou zien als Het volmaakt was. Hij ging voorbij aan Zijn... Hij injecteerde of projecteerde aan Mozes het visioen van hoe het Meesterwerk eruit zou gaan zien. Het was het achterste gedeelte van een man toen het in de woestijn voorbijging.

75 Bedenk, Michelangelo kon het slechts uitroepen en het beeld slaan en zeggen: "Spreek!" Maar hoe anders was het voor God, de grote Beeldhouwer. Toen Hij een mens naar Zijn eigen beeld maakte, zo volmaakt dat het Hem weerspiegelde, sprak God door het beeld van de mens, tonend wat Hij zou gaan doen. Hij sprak tot de profeten zoals zij waren in hun potentiële beeld, terwijl Hij het omhoog bracht tot het Hoofd. Maar toen Hij in het Hoofd kwam, was Hij volledig het beeld van God. Hij beeldde Zichzelf uit. Werd vervolgens geslagen voor ons... Nu is Hij het Meesterwerk voor ons, de gave van God, Jezus Christus, eeuwig leven. Ik hoop dat we dat nooit vergeten.

76 Terwijl wij de dagen zien verduisteren, terwijl we de schaduwen zien vallen... Terwijl ik voorspel dat het nog een paar omwentelingen van de zon zal duren en het zal met deze natie gedaan zijn. Weet u, gisteren was het 4 juli, de dag dat Thomas Jefferson de onafhankelijkheidsverklaring tekende, hij en de rest van de raad die bij hem was; en de vrijheidsklok luidde en wij werden onafhankelijk verklaard als een natie. Volgens de geschiedenis is er nooit een democratie geweest, die ooit langer dan tweehonderd jaar geduurd heeft. En dat was in 1776, 4 juli. En wij hebben nog maar elf jaar over. Zullen we het halen? Nee! Het kan niet! Nog elf jaar, en als het wel gebeurt, breekt het de gehele geschiedenis.

77 En we zien de toestand van de tijd. Wij zien de toestand van de mensen. We zien de toestand van de politiek. We zien de toestand van de wereld. Het kan niet standhouden! Het moet zinken zoals de Titanic. Het moet vallen, want er moet plaats gemaakt worden. De ene natie maakt plaats voor de andere als hij valt. En dit koninkrijk moet vallen en ieder ander koninkrijk, om plaats te maken voor dat Koninkrijk dat komt, dat niet kán vallen. "Want wij ontvangen een Koninkrijk dat niet bewogen kan worden", door dit volmaakte beeld van God, het Meesterwerk.

78 Toen God naar Hem keek, was Hij zo geïnspireerd. Hij was zo... Toen Hij zag hoe Hij eruit zag en Zijn gedaante aanschouwde, was Hij zo geïnspireerd dat dit het volmaakte Meesterwerk van een Verlosser zou zijn – Jezus, de Verlosser. Daarom, teneinde Zelf geslagen te worden, om Zijn eigen straf te betalen, werden God en Christus Eén, zodat God in het Beeld geslagen kon worden, dat Hij gelittekend kon worden. Daarom zei Jesaja: "We achtten Hem geslagen en verdrukt door God, maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheid is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing geworden."

79 Het volmaakte Beeld, de God-mens, God "en morphe" had Zich veranderd van het bovennatuurlijke in het visioen. En het visioen werd geprojecteerd in het Beeld en het Beeld werd geslagen, zodat het bovennatuurlijke het gevoel van de dood kon smaken, Gods volmaakte Meesterwerk. Hij kon het niet in Mozes doen. Hij kon het niet in de profeten doen. Jesaja, die met zagen in stukken werd gezaagd... Hij kon het niet doen in de profeten die gestenigd werden. Hij kon het niet doen, omdat Hij het niet kon voelen. Daar was slechts een deel van Hem. Maar in dit volmaakte Meesterwerk was Hij de volheid van de Godheid lichamelijk. Hij kon niet alleen Mozes projecteren, Hij kon Zijn gehele Wezen in deze Persoon projecteren en de dood smaken voor het gehele menselijke ras. Gods volmaakte Meesterwerk! God, zo geïnspireerd toen Hij het zag, dat Hij de Verlosser is geworden van alle tijdperken om voorspraak te doen voor degenen in de voorliggende tijden, die er voorheen geweest waren, en voor nu.

80 Al de beloften werden in Hem vervuld. Hij was de Volmaking van de volmaking. Alle typen werden in Hem vervuld: onze bloedverwant-Verlosser in Ruth en Boaz; onze Wetgever van de berg Sinaï; onze Profeet uit de woestijn, toen Hij van de berg afkwam en zoals Hij uit de woestijn kwam – zoals Hij uit de eeuwigheid kwam en mens werd, het volmaakte Beeld.

81 God, door de tijd heen, weghakkend door de aartsvaders, legde Zijn voetstuk en leidde hen uit de verschillende zaken, waarop Hij dit fundament wilde leggen. Hierop begint Hij Zijn Woord (de profeten) te bouwen en tenslotte komt Hij uit op de volmaakte Profeet, het volmaakte Fundament, het volmaakte visioen dat God had.

82 En nu, teneinde dit te laten spreken (Hij is het Woord), en om het Woord te laten spreken, moet Hij in het Beeld komen. En om vervolgens het Beeld te laten spreken, moet het geslagen worden. Hij komt in het Beeld, en dan teneinde te spreken, de volmaakte Verlosser...

83 Al de typen van het Oude Testament kwamen samen in Hem. Zoals ik onlangs zei: "Jehova van het Oude Testament is Jezus van het Nieuwe." Ja!

84 Zoals velen van u mannen en vrouwen van mijn leeftijd weten, waren er over het hele land talrijke Chinese wasserijen. Toen de Chinezen binnenkwamen, gingen zij van de Westkust oostwaarts, uit een oosters land komend, deze kant op. En toen ze kwamen, waren het mensen die niet bekend waren met onze taal en gewoonten, maar ze waren goede wasserijhouders. Zij konden geen bon uitschrijven waarmee u uw wasgoed juist kon terugkrijgen. Maar de Chinees maakte een stapeltje kleine kaartjes waar helemaal niets op stond. Als u dan voor uw wasgoed kwam, zou hij dit kaartje nemen en het op een bepaalde manier scheuren, en u een deel overhandigen, en hij behield het andere deel. Nu, het is beter dan wat we nu hebben, want als u terugkwam om het uwe op te halen, moesten deze twee delen in elkaar passen. U kon het niet vervalsen als u dat wilde. Dat is onmogelijk. U kunt van brieven een kopie maken, maar u kunt die scheur niet vervalsen. Het moet precies aan het andere deel passen. Zodoende kon u uw vuile kleren die u had gebracht "verlossen" met dit kaartje, omdat het paste bij het kaartje dat was achtergehouden.

85 En toen God door de profeten en onder de wet ons vanwege de zonde veroordeelde... En de wet heeft geen genade; het vertelt u alleen dat u een zondaar bent. Maar toen Jezus op het toneel kwam, was Hij de vervulling. Hij was de vervulling van alles wat God had beloofd. Hij was het volmaakte, identieke beeld van de belofte. Daarom werden alle beloften van het Oude Testament vervuld in Jezus Christus. Het kon niet in Mozes vervuld worden. Het kon in geen van de profeten vervuld worden, maar het werd vervuld in het Meesterwerk. Het paste bij alles wat er stond dat het zou zijn. Zo zal de gemeente het bijpassende deel moeten zijn van alles wat God heeft beloofd. Het moet dat stuk zijn dat ervan afgeslagen is. Dus als het origineel het Woord is, zullen de onderdanen, die daar van afgenomen zijn, ook het Woord zijn, om in Zijn zijde te passen.

86 Daarom, de Chinees... U zou kunnen opeisen... Waar de wet u veroordeelt en zegt dat u vuil was, en dat u schuldig was, en u in de gevangenis kon zetten, werd Hij echter, toen Hij kwam, het bijpassende deel daarvoor, dat u daar uit kon halen en u terug kon brengen om het gehele kaartje te zijn – de verlossing die God daar in de Hof van Eden had beloofd: "Uw zaad zal de kop van de slang vermorzelen, maar... Zijn hiel zal zijn kop vermorzelen."

87 Nu vinden wij dit volmaakte Meesterwerk dat God voltooid had. Nu, wij merken op dat Hij alles was wat beloofd was. Hij is al de beloften, al de profetieën, alles waarvan God een belofte gedaan had: "Uw zaad zal de kop van de slang vermorzelen." Nu, Hij kon die niet met de wet vermorzelen. Hij kon die niet met de profeten vermorzelen. Maar Hij deed het toen het zaad van de vrouw het Meesterwerk werd, Christus. Hij was de Steen die Daniël uitgehouwen zag worden uit de berg. Hij was Degene Die kon slaan. Hij was Degene, Die kon vermorzelen, Die de kop van de slang kon vermorzelen.

88 Zijn leven was precies in overeenstemming met het leven van Mozes. Zijn leven was in overeenstemming met David. Laten we zien of het zo was, of Hij het bijpassende stuk is.

89 Bemerk, David, een verworpen koning over zijn eigen volk. Hij was... Op een dag kwam zijn eigen zoon tegen hem in opstand. En hij scheidde en verdeelde de legers van Israël. En hij, David, werd door zijn eigen volk van zijn troon verdreven. En op zijn terugtocht was er een man die hem haatte; en hij liep daar mee en spuwde op David. Die lijfwacht trok zijn zwaard en zei: "Zal ik het hoofd van die hond op hem laten, die mijn koning bespuwt?" David zei: "Laat hem gaan, God zei hem het te doen."

90 Ziet u het niet? "Een man van smarten, en verzocht in krankheid. Hij was als een schaap dat stom is voor zijn scheerders." Zij... Hij zei dat. Misschien wist David niet wat hij zei. Maar ongeveer vijf- of zeshonderd jaar later, of iets meer, ging de Zoon van David door dezelfde straten en Hij werd bespuwd. Maar let op wat er gebeurde toen David, uit zijn... toen hij een vluchteling werd, en uit zijn ballingschap; toen hij terugkwam, smeekte die man om vrede en genade. Zelfs degenen die Hem hebben geslagen, zullen Hem op een dag zien als Hij terugkomt.

91 We ontdekken dan in Jozef, dat Jozef geboren was onder bijzondere omstandigheden, de laatste, het bovenste gedeelte van het fundament, waar het Meesterwerk op gebouwd moest worden. Het ging van geloof naar liefde en naar genade, tot het tot volmaking kwam. Zo ging het van de voeten in het begin tot de volmaking in Christus. Ontdek hoe Hij werd uitgebeeld in Jozef, de top van het fundament, de meest volmaakte van hen allen.

92 We ontdekken dat Jozef in zijn familie werd geboren. En hij was uit de werkelijk wettige vrouw, die Jakobs vrouw was. En bemerk ook, dat toen hij geboren was, zijn vader van hem hield en zijn broers hem haatten zonder oorzaak. Waarom haatten zij hem? Omdat hij het Woord was. Ziet u het waarachtige fundament? Ziet u hoe het hoofd van het fundament komt? Nu kijk hoe het hoofd van het lichaam komt. Kijk hoe het hoofd van de bruid komt. Ziet u? Hij was het Woord. En zij haatten hem omdat hij een ziener was. Hij voorzag dingen en vertelde het hun, het gebeurde. Ongeacht hoe lang het uitbleef, het gebeurde uiteindelijk toch. En doordat hij geestelijk was, werd hij van zijn broeders uitgesloten. Zij behoorden hem lief te hebben, maar zij haatten hem omdat hij een profeet was, en omdat hij geestelijk was. En zij haatten hem.

93 Denk eraan dat hij werd verkocht voor bijna dertig zilverlingen, in een kuil gegooid, en men dacht dat hij dood was, maar hij was uit de kuil gehaald. En in zijn tijd van verzoeking in de gevangenis, de schenker en de bakker; we weten dat de schenker gered werd en de bakker verloren ging. En in Christus' gevangenis, aan het kruis, werd de een gered en de ander ging verloren, twee dieven, twee misdadigers.

94 En we ontdekken dat hij uit zijn gevangenis gehaald werd, tot aan de rechterhand van Farao. Geen mens kon tot Farao spreken dan alleen door Jozef, en als Jozef die troon van Farao verliet, werd de bazuin geblazen door geheel Egypte, en de bazuinstoot ging uit en zei: "Buig uw knieën, iedereen, Jozef komt eraan!"

95 Zo zal het met Jezus zijn. Hoe Hij geliefd was bij de Vader en zonder reden gehaat werd door die denominationele broeders. Hij werd verkocht voor dertig zilverlingen als het ware en in een kuil geworpen, en men nam aan dat Hij dood was. Aan het kruis, de een verloren en de ander behouden. En werd verhoogd van het kruis en is gezeten aan de rechterhand van de Majesteit Gods, de grote Geest, Die in Hem werd weerspiegeld. En geen mens kan tot God spreken dan alleen door Jezus Christus. Denk eraan! En als Hij die troon verlaat en begint te komen, zal de bazuin schallen en elke knie zal zich buigen en iedere tong zal belijden...

96 Denk eraan, hij was de zoon des voorspoeds. Alles wat hij deed was voorspoedig, of hij in de gevangenis was of waar dan ook, alles kwam goed terecht. En heeft Hij niet aan Zijn kinderen beloofd dat Hij alles zou laten meewerken ten goede? Of het ziekte was, gevangenschap, dood, droefheid, wat het ook mocht zijn, het zou meewerken ten goede voor degenen die Hem liefhebben. Hij beloofde het, en zo moet het zijn. Het moet er zijn. Het is figuurlijk tot ons gesproken in Hem. Hij was dat volmaakte beeld van God. Nu, we zien hier ook dat wanneer Hij weer komt...

97 Denk eraan, Jozef redde door openbaring de wereld door zijn geweldige profetie. De wereld zou gestorven zijn als Jozef er niet geweest was. En de wereld zou dood zijn geweest als Jezus er niet was geweest: "Want alzo lief had God de wereld dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gaf, opdat ieder die in Hem zou geloven, niet verloren zou gaan." God behoudt leven.

98 Verder en verder zouden we kunnen gaan. Omdat Hij eenvoudig het passende deel van David was. Hij was het passende deel van Mozes. Hij was het passende deel van Elia. Hij was het passende deel van Jozef. Alles is een beelddrager, of door Hem voorzegd in het Oude Testament, daar precies in passend. Wat stelt het voor? Het toont een volmaakte Verlosser, zodat wij onze vuile, oude kleren naar de wasserij konden brengen en ze weer terug konden vragen. Het is gewassen in het bloed van het Lam. We kunnen opeisen wat van ons is. En alles waar Hij voor stierf, kunnen we opeisen. Dus was Hij het volmaakte Woord uitgebeeld.

99 Het behaagde God, de grote Beeldhouwer, Hem te slaan en het op deze wijze te doen. We zien Hem hier in Jesaja, zoals ik las: "Wij allen achtten Hem, wendden onze gezichten van Hem. Er was geen schoonheid, dat we Hem begeerd zouden hebben." Iedereen sprak over Hem, lachte Hem uit. Ik spreek nu over Hem in deze dag. Iedereen lachte Hem uit. Ziet u? Wij achtten Hem. We zagen Hem ('achten' betekent 'beschouwen'). "We achtten Hem geslagen en verdrukt door God." Toch, Hij... Waar deed Hij dit voor? "Hij werd voor onze overtredingen verwond. Hij werd om onze ongerechtigheden verbrijzeld."

100 We zouden daar verder en verder mee kunnen gaan, maar ik geloof dat u nu het beeld hebt van wat ik nu bedoel – God, Die Zijn meesterwerk weer opbouwt.

101 Maar laat ons niet vergeten dat in den beginne, toen Hij de zijde van Adam sloeg, Hij iets uit zijn zijde nam. Nu, het slaan van Christus had een reden: opdat Hij van Hem één kon nemen om Zijn gezin te zijn, de bruid; opdat Hij Hem een bruid zou mogen geven. Dus, toen Zijn meesterwerk volmaakt was, moest Hij het slaan om uit Hem te nemen, geen ander deel, geen andere schepping, maar van dezelfde schepping.

102 Mijn broeder, denk hier niet verkeerd van, maar denk een ogenblik na. Als Hij van Hem, de oorspronkelijke schepping, nam, om de bruid voor Hem te vormen, maakte Hij nooit een nieuwe schepping; Hij nam een deel van de oorspronkelijke schepping. Als Hij dan het Woord was, wat moet de bruid dan zijn? Het moet het oorspronkelijke Woord zijn, de levende God in het Woord.

103 In Kimberley, Zuid-Afrika, keek ik eens hoe diamanten uit de grond gehaald werden. En ik zag ze daar liggen als... De bedrijfsleider van de plantage of de mijn, was een van mijn ordebewaarders in de gebedsrij. En ik zag de diamanten ter waarde van tienduizenden dollars, op een hoop liggen; maar zij schitterden niet, zelfs niet in het licht. En ik zei tegen de bedrijfsleider van de mijnen: "Waarom schitteren ze niet?"

104 Hij zei: "Meneer, ze zijn nog niet geslepen, zij moeten geslepen worden. Als zij dan geslepen zijn, dan reflecteren zij het licht." Daar bent u er.

105 Het meesterwerk moet geslepen worden. Let op. Geslepen voor wat? Wordt het stuk weggeslepen? Nee, nee... Van dat stukje dat eraf geslepen wordt, wordt een grammofoonnaald gemaakt. De grammofoonnaald wordt op een grammofoonplaat gezet, wat onzichtbare muziek voor de wereld is, maar de naald brengt het te voorschijn, brengt de ware uitleg van het Woord te voorschijn.

106 Zijn leven paste bij alle mensen. Het behaagde God Hem te slaan. En nu, waarom sloeg Hij Hem? Om dezelfde reden als waarom Hij Adam moest slaan.

107 We zien Hem nu geplaagd, door God geslagen en verdrukt; het volmaakte, voor zondaars geslagen Lam, een volmaakt Meesterwerk.

108 Nu, bijna tweeduizend jaar lang is God bezig geweest om opnieuw voor Zichzelf een meesterwerk te maken, omdat Hij Adam sloeg om een stuk van hem af te nemen (een deel van hem), een rib om een vrouw voor hem te maken. En van dat volmaakte Meesterwerk dat Hij op Golgotha sloeg, nam Hij een deel af. Het is gewoon het Nieuwe Testament, dat is alles. Hij vervulde het Oude Testament. Nu is dit het Nieuwe Testament, een ander deel om te worden vervuld. Ziet u, het Nieuwe en Oude is man en vrouw (ziet u?) en het nieuwe is nodig om te... Het Oude is nodig om het Nieuwe van tevoren te tonen. Christus is gekomen, het Meesterwerk, om dat te vervullen. Zijn bruid zal nu alles vervullen wat in het Nieuwe Testament staat. Een ander meesterwerk is in de maak.

109 Zoals het Hem vierduizend jaar kostte om dit Meesterwerk te maken, is Hij nu al bijna tweeduizend jaar bezig om nog een Meesterwerk te maken, een bruid voor Christus, nog een meesterwerk. Hierbij gebruikt Hij Zijn nooit-veranderende methode, op dezelfde wijze als Hij het Meesterwerk maakte: Zijn Woord. Dat is de wijze waarop Hij Zijn meesterwerken maakt. Want Hij kan alleen een volmaakt Meesterwerk zijn, als het het volmaakte Woord is. Elk soort vuil, afval, toevoegingen, zal breken; maar de hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar dat Woord zal nooit breken. Denk eraan, om diamanten te slijpen heeft u een volmaakt werktuig nodig, niet zomaar elk soort kan het doen. Ik heb tonnen van die slijpmachines er dwars doorheen zien breken, en tonnen zwaar dwars over die diamant heen zien gaan. Nee, het breekt de diamant niet. Hij moet gespleten worden.

110 Hij doet nu hetzelfde in Zijn nimmer-veranderende methode. We ontdekken dat Hij in Maleachi 3 zei: "Ik ben God en Ik verander niet." Hij kan Zijn methode niet veranderen.

111 Nu, zoals Hij in Abraham begon... Na de val van het eerste meesterwerk, begon Hij in Abraham op een fundament een ander Meesterwerk te bouwen. Hij begon op de dag van Pinksteren een ander Meesterwerk te bouwen – het oorspronkelijke zaad-Woord. Beginnend in de eerste gemeente. Wat was het? Het zaad-Woord, het Woord gemanifesteerd, de belofte die was gegeven. Joël zei: "Het zal komen te geschieden in de laatste dagen, zegt God, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten op alle vlees. Uw zonen en dochteren zullen profeteren. Uw oude mannen zullen dromen dromen, uw jonge mannen zullen gezichten zien." Wat Hij in de laatste dagen zou doen – twee – de laatste tweeduizend jaar.

112 Let op, en het begon als het oorspronkelijke. Zoals Jezus zei: "Het Woord van God is een zaad dat de zaaier zaaide." En Hij was de Zaaier. Het zaad was het Woord. En let op, ieder zaad dat op zichzelf blijft, doet nooit iets. Het moet in de aarde vallen om zich weer voort te brengen. En dit Zaad, die volmaakte gemeente, viel in de aarde te Nicéa, Rome, toen zij een denominatie werd.

113 Nu, historici, denk eraan, en u die deze band zult horen, onderzoek het en kijk na of dat niet juist is. De gemeente stierf te Nicéa, Rome, toen zij leerstellingen en geloofsbelijdenissen aannam in plaats van het oorspronkelijke Woord. Wat was het? God had door die eerste gemeente getoond dat Hij God was. Hij had een gemeente vervolmaakt; maar de gemeente, zoals alle andere zaden, moest in de aarde vallen en sterven. Nu, het viel in de aarde en stierf en kwijnde weg.

114 Weet u, ik las een boek hier niet lang geleden. Iemand schreef een boek dat heette: De stille God. Misschien heeft u het gelezen. Ik vergat, ik denk Brumback... Nee, ik weet niet zeker wie het schreef. Ik kan het me niet herinneren. Ik heb het in mijn studeerkamer: De stille God. Hij zei: "God zat gedurende duizend jaar van donkere eeuwen stil, en stak nooit één hand uit. En Hij zag hoe gelovige martelaren in de leeuwenkuil geworpen werden en verbrand werden door de Romeinen; moord op allerlei manieren; vrouwen die ontkleed werden, die bij hun lange haar met teer in brand gezet werden om ze te verbranden." Bedenk, kort haar begon het eerste in Rome. De vrouwen van de Christenen hadden lang haar. Zij doopten het in de teer en zetten ze in brand en verbrandden hen naakt; en voerden hen op aan de leeuwen. En deze schrijver zegt: "Waar is die God?" O, wat zijn de mensen soms blind! Weet u niet dat dit zaad moest sterven? Hij trachtte hen nooit te bevrijden. Zij gingen onder in overwinning! Zij gingen onder, bloedend en stervend, hun leven gevend. Waarom? Het was een zaad. Het moest eerst in de aarde vallen, zoals Johannes 12 ons zegt: het tarwegraan moet in de grond vallen, en daar sterven, en niet alleen sterven, maar rotten. Maar die denominatie wist er weinig van dat dit leven er nog steeds in was. Hoewel de gemeente in haar wezen...

115 Bij dat Concilie van Nicéa, van vijftien dagen van bloedige politieke debatten, toen deze aristocraten op het toneel kwamen en die grote hoogwaardigheidsbekleders in de gemeente wilden invoeren... En profeten kwamen daar uit die woestijn, kruiden etend en gewikkeld in dierenhuiden, waarachtige profeten; en zij gooiden hen eruit. Waarom? Het zaad moet in de grond vallen. Het moet sterven.

116 Het stierf in de donkere Middeleeuwen onder het donkere vuil. Zij dachten dat het vergaan was. Weet u, in Johannes 12:24 zei Jezus: "Tenzij een tarwekorrel in de aarde valt, blijft het op zichzelf." En de eerste gemeente was die voortplanting, die bruid, dat zaad, dat gemanifesteerde Woord dat in de aarde viel te Nicéa, Rome.

117 Luister, gemeente in alle natiën, die dit zullen horen, daar is uw vuil; het zijn die denominaties! Daar werd het Woord gekruisigd en zij namen leerstellingen aan. En honderden en honderden jaren van donkere Middeleeuwen was de kracht en de manifestatie van het Woord verborgen voor de wereld. Alleen het Katholicisme regeerde. Wij allen weten dat, als u de geschiedenis leest. Slechts het Katholicisme regeerde.

118 Maar u kunt een kiemkrachtig zaad niet verstoppen. Het moet te voorschijn komen. Waarom? De grote Beeldhouwer is aan het werk. Hij bouwt weer op. Dus Hij... Het zaad ging onder, het Woord.

119 Wanneer we Paulus, Petrus, Jakobus en Johannes zien, al diegenen die het Woord schreven; en zij schreven, het Woord dat zij schreven werd levend en leefde, en het leefde. En we ontdekken dat nadat het begon te rijpen, Johannes brieven begon te schrijven. Hij werd op het eiland Patmos geworpen na vierentwintig uur lang in olie gekookt te zijn. Maar het Woord moest voortkomen. Het moest geschreven worden. Zij konden de Heilige Geest niet uit hem koken met olie, daarom kwam hij eruit. Zijn werk was nog niet beëindigd. Hij stierf een natuurlijke dood.

120 Polycarpus, die een discipel van Johannes was, droeg het Woord verder. En na Polycarpus kwam Irenaeüs. En Irenaeüs, de grote man Gods, die precies hetzelfde Evangelie geloofde dat wij geloven: "Het Woord is juist!" De kerk trachtte het eruit te drukken.

121 Uiteindelijk kwam het tot Nicéa, Rome, en daar viel ze in de aarde (na Martinus) en werd vermoord. Martinus geloofde hetzelfde als wat wij geloven. Hij stond voor hetzelfde: de doop met de Heilige Geest, de doop in water in Jezus' Naam. Hij stond voor hetzelfde als waar wij voor staan, en hij was een profeet en geloofde het volle Woord van God. Ten slotte werden zij gekruisigd en vermalen in de aarde en lagen daar honderden jaren lang totdat het verrotte, dat uitwendige zaad. De oude lichamen zijn weggerot. (Ik ben in San Angelo in de catacomben geweest en heb gezien waar zij stierven, en hun gebroken beenderen en alles.) Zij verrotten uiteindelijk, totdat hun beenderen vergaan waren, maar het leven was daar nog steeds.

122 De tarwekorrel die in de aarde viel op het Concilie van Nicéa begon in Maarten Luther weer uit te spruiten, zoals elk graan of tarwekorrel opkomt. Nadat het zaad verrot is, spruit het leven te voorschijn. En het begon voort te brengen in Maarten Luther. Wat deed hij het eerst? De katholieke denominatie verwerpen, protesteerde tegen wat fout was; want hij zei: "De rechtvaardige zal uit het geloof leven." Wat was het? Een klein, zwak leven dat een paar scheuten voortbracht. Dat waren de Lutheranen. Het lijkt zeker niet op het graan dat in de aarde ging, maar het leven komt nu op.

123 Dan ging het verder in de stengel. Wat gebeurde er toen? In de dagen van John Wesley, wat deed hij toen hij heiliging naar voren bracht? Hij bleef bij het Woord en wat veroorzaakte het? De Lutheranen hadden zich georganiseerd en een organisatie gevormd; dus was het tijd dat er iets zou gebeuren. Het meesterwerk wordt nu opgebouwd. Wat deed hij? Wat deed hij? Hij protesteerde tegen de Anglicaanse kerk en kwam eruit in de reformatie als een aar. Wat is het? Het zaad komt nu tot leven en groeit nu.

124 Nu, de stengel lijkt niet op het zaad, ook de aar niet.

125 Nu, Pinksterbroeders in alle naties, ik wil dat u luistert, mijn broeder. Als dit de laatste boodschap is die ik ooit nog zal prediken: dit is mijn meesterwerk. Bemerkt u, als de tarwe, de tarwekorrel die in de aarde valt, als die zich weer terug begint te vormen tot de graankorrel?

126 Let op de natuur. De natuur is exact God. God, werkend in de natuur, is alles wat Hij kan. Maar van de Pinksteropwekking, zoals zij denken, dat dat het zaad was... Het was het niet. Let nu op! Maar er kwam iets voort precies gelijk het zaad. Let nu op wat Jezus zei in Mattheüs 24:24, dat de twee geesten in de laatste dagen zo dicht bij elkaar zouden zijn, dat het de uitverkorenen zou verleiden als het mogelijk was.

127 Nu, die stengel lijkt in niets op het zaad; zoals ook de aar niet op het zaad lijkt. Maar let nu op, niet in Luthers dag, maar in de laatste dag.

128 Het eerste – er zitten hier tarweboeren – het eerste dat voortkomt van een tarwezaad, u zou bijna denken dat het een zaad was, maar wat is het? Het is het kaf. Het vormt iets als een kleine buitenkant om het zaad vast te houden. Het vormt het kaf. Maar het kaf is evenmin het zaad als de aar of de halm het was; het is slechts een drager van het leven, de tarwekorrel dan. Johannes 12 (ziet u?) waar Jezus erover spreekt.

129 De tarwe, na de aar, na Wesley, brengt het kaf voort, wat meer op het graan lijkt dan wat dan ook. Het kaf lijkt meer op het graan. Het wordt al de tijd meer gelijkend op het graan, datgene wat in de aarde ging. Als de stengel omhoog komt, heeft het leven in zich, maar het is zeker niet het graan. Als de aar voortkomt, het stuifmeel, is het nog steeds niet het graan. En dan komt het kaf voort. En dat is precies in de vorm van de tarwe, gewoon precies als het tarwegraan, maar toch is het de tarwe niet. Precies hetzelfde van vorm, volmaakt.

130 De Pinkstermensen komen precies zo voort als de tarwe zou doen. Elk van hen komt voort uit de ander, komt voort uit de ander; maar zij zijn slechts een drager. Zij vormen een denominatie. En dat is wat Pinksteren deed, ze vormden een denominatie. En wat deed Pinksteren toen het precies zoals het graan opkwam? Het ging gelijk terug, zoals in Openbaring 17, naar een van de zuster-denominaties. Dat is precies wat... Dat is wat Jezus zei.

131 Let nu op. Het Evangelie komt door Luther, door Wesley, uit in Pinksteren. En in de laatste dagen zal het de uitverkorenen verleiden als het mogelijk is – de uitverkorenen! O, Pinksterbroeders, kunt u dat niet zien?

132 De tarwe in z'n eerste begin lijkt precies op het zaad als het zich begint te vormen als het zaad; maar het is het kaf. Het vormde een denominatie, precies hetzelfde als wat zij hier deden bij Luther. In Openbaring 17 bewijst het hetzelfde, van de kerken.

133 Nu, het graan-zaad in z'n oorspronkelijke vorm viel te Nicéa, want het was de eerste denominatie.

134 Merk hier op! Het leven hier dat in de stengel was, de aar, alles eindigt nu in het zaad. Het leven dat voortkomt uit het oorspronkelijke zaad, gaat door verscheidene processen heen, drie verschillende processen, en dan keert het terug tot zijn oorspronkelijke staat. Halleluja! Oh, my! Ik ben de gelukkigste persoon in de wereld, dat God me dit heeft laten zien. Let op hoe volmaakt het Woord en deze natuur samenwerken.

135 Precies zoals we de opstanding bewijzen: zonsopgang, zonsondergang, en opgang opnieuw. Het blad, dat van de boom valt doordat het sap in de wortel gaat en opnieuw opkomt, en het blad komt opnieuw met het sap op. Het valt op de aarde. Het leven in de boom zuigt het weer terug op, de calcium en kalium, en brengt het weer naar boven in een ander blad. Ziet u? De hele natuur, alles werkt gelijk met het Woord van God. En hier is het precies volmaakt in deze gemeentetijdperken. Dat is de reden dat de Heilige Geest neerkwam en deze dingen tekende en ze voor ons vormde zoals Hij gedaan heeft. Dat is het precies.

136 Bemerk hier, het leven dat in het kaf was, in de stengel en in de aar, in het kaf, alles verzamelt zich in het zaad. En het leven dat in de stengel was, ging... het ene ging het andere voortbrengen. Rechtvaardiging maakte een weg voor heiliging. Heiliging maakte een weg voor de doop met de Heilige Geest. De doop van de Heilige Geest maakte een weg voor de Heilige Geest Zelf om regelrecht in volmaking neer te komen, weer terug naar het Woord om Zichzelf te manifesteren.

137 Maar wat zich tot denominatie maakte, stierf. Zoals het leven in Luther doorging om Wesley voort te brengen, en van Wesley ging het naar Pinksteren. En van Pinksteren om het oorspronkelijke zaad te vormen. Pinksteren komt voort uit Wesley tot die tijd. De reden dat Pinksteren uit Wesley voortkwam was, omdat Pinksteren geen denominatie was. Daarna ging Pinksteren zich tot denominatie organiseren. En wat deed het? Het werd kaf. Het leek op het werkelijke.

138 En iedereen... Hoevelen hebben er ooit een zaad, een tarwezaad gezien dat begint te groeien? Wat is het eerste kleine ding? Het ziet er precies uit als het zaad, maar het is het kaf. Ziet u de drie fasen? Stengel, aar of het stuifmeel, dan het kaf. En dan, uit het kaf, komt het oorspronkelijke zaad. Ziet u? Niet een zaad, het was het leven van het zaad, dat hier doorheen groeide om tot het zaad te komen. Amen. Amen! Ziet u het? Wat is het? Een opstanding, weer terugkomend tot een meesterwerk, zoals Degene Die er in ging.

139 Pinksteren kwam uit de Wesleyanen, omdat Wesley een organisatie was. Pinksteren kwam eruit, geen organisatie zijnde, maar daarna werd het er een. Het moest wel: om het kaf voort te brengen. Het waarachtige Woord des levens erin, was toen op weg naar het oorspronkelijke graan door deze fasen heen: door de stengel, dan in het stuifmeel; van het stuifmeel in het kaf en van het kaf bracht het zaad voort.

140 Nee... Stengel, aar, kaf! Levend brachten zij in hun vroege opwekking een drager van een zeker gedeelte van het zaad-leven voort, maar toen zij zich organiseerden, ging het leven eruit. Dat is in de gehele geschiedenis bewezen. Nooit heeft een organisatie één ding gedaan nadat het zich organiseerde. Het was dood. Dat is juist.

141 Let op, het leven reist nu verder. Het beweegt zich verder.

142 Bemerk, wat zij gedaan hebben, wat al dezen gedaan hebben, is door de geschiedenis precies bewezen de weg te zijn waardoor de kerk gekomen is; nooit was ze meer nuttig voor Hem. Organisatie is aan de kant gezet. Het is nooit anders geweest in de gehele geschiedenis, dan dat een kerk stierf nadat die zich organiseerde. En de organisatie stierf en kwam nooit meer op. Kunt u dat niet zien? Blinde mensen, open uw ogen! De natuur en het Woord werken samen en bewijzen hier precies dat dit de waarheid is, dat het de waarheid is. Dat leven verlaat de stengel om de aar voort te brengen, vanuit de aar wordt het kaf voortgebracht en van het kaf gaat het weer over in het oorspronkelijke. Let op, om nooit meer nuttig voor Hem te zijn.

143 Hoe opmerkelijk is dit leven in zijn reis in de tarwekorrel ten opzichte van hoe het in de boom is. God sprak over Zijn volk als een boom. Ziet u? Het leven in een boom gaat naar beneden en komt weer naar boven, het gaat neer en komt weer terug omhoog, ziet u? Het gaat naar beneden en komt weer terug naar boven. Maar in de tarwekorrel gaat het omhoog van de oorspronkelijke stengel, door de stengel, aar en kaf; en hetgeen waar het doorheen gegaan is, sterft, zodat het niet weer terug kan keren. Wat is het? Het heeft geen nut meer. Het gaat door naar zijn volmaking. Amen! Ziet u niet waarom Hij nooit een organisatie gebruikte? Hij kan er niet meer in teruggaan. Het is dood! Maar het leven gaat van de een door naar de ander. Ziet u? Zij maken leerstelling en voegen bij... "Wie één Woord zal toevoegen of één Woord zal wegnemen..." Ziet u? Hij is ervan afgesloten. Het moet het leven-zaad zijn dat verder reist.

144 Ik gebruik dit nu in een gelijkenis van de bruid, het meesterwerk, dat te voorschijn komt. Zoals het meesterwerk viel, zo komt er een meesterwerk op. Het meesterwerk viel in Nicéa, Rome, te Nicéa. Na Nicéa, Rome, gaat zij door een proces, maar zij komt regelrecht weer terug tot dat meesterwerk, vervolmaakt, omdat zij een deel van dat Woord is dat door Hem was gesproken. Hij zal een gemeente hebben zonder vlek of rimpel. Het zal niet op enigerlei wijze verbonden zijn met een of andere organisatie of een denominatie (de vervloekte zaak). Het is door zulke zaken heengegaan, maar het zal daar nooit meer in zijn.

145 Bemerk. Het zaad komt op. Het leven komt op en gaat niet terug. Er zal hierna geen opstanding meer zijn. Het leven komt op, om naar zijn volmaking te gaan, een opstanding.

     Let op, het kaf drukt te voorschijn het... Let op, het kaf drukt het oorspronkelijke zaad uit zichzelf. In Openbaring, het derde hoofdstuk, vinden we dit.

146 Nu bedenk, Hij werd uit geen andere kerk gezet in de Bijbel, van de zeven gemeentetijdperken. Hoevelen herinneren zich dat? Hij ging door het gemeentetijdperk heen om iets anders voort te brengen. Maar dit is het. Er is niets anders. Maar de Beeldhouwer is weer tot volmaking gekomen: het Woord. Ziet u? Het gaat niet terug. Hoe verschillend is het. Ja!

147 O, en bemerk dan het kaf, wanneer het voortkomt, lijkt precies op het graan. Maar wanneer het graan-leven het kaf begint te verlaten om in te gaan, om het graan (de bruid) voort te brengen, dan opent het kaf zich en doet het graan in de ban. Is dat juist? Natuur, dat is precies wat ze deed.

148 In Openbaring 3 ontdekken we dat het Laodicéa-tijdperk Hem eruit zette. Nu, kijk, het gebeurde niet vroeger in de andere tijdperken, omdat er nog iets anders voortgebracht moest worden. Het ging er slechts doorheen en ging over in een ander. Ik heb u dat steeds al verteld; er komen geen denominaties meer. Wij zijn aan het einde. En zij zetten Hem eruit, omdat (waarom?) Hij opnieuw het Woord is. Hij is zoals diegene die daar viel. Hij is dezelfde lering die in het begin voortkwam.

149 En als het zaad-Woord verder begint te groeien, duwt het kaf het van zich af. Het leven verlaat al de anderen om het te volgen; dat zijn de ware gelovigen, zij volgen het leven, waar het leven ook heengaat.

150 Zoals in Israël, een volmaakt type. (Als we tijd hadden... ik heb slechts een paar minuten over.) Maar in een volmaakt type in den beginne: overal waar die Vuurkolom heenging, was leven; God was dat licht. En het deed er niet toe of het middernacht was of dat zij in een goed gekozen plaats waren, als de Vuurkolom bewoog, de bazuin schalde, trok Israël er mee op. Halleluja! En toen de bazuin schalde, trok Maarten Luther ermee uit. En hij organiseerde... doodde... niet hijzelf, de mensen na hem, en toen nam God het leven eruit, bracht het verder, legde het neer in het graf.

151 Toen kwam Wesley op. Hij zag die grote organisatie, dus blies hij een bazuin van heiliging, meer van het Woord. Ziet u? Toen hij dat deed, trokken zij meteen uit Luther, regelrecht in de Methodisten.

152 En toen Pinksteren het zag, bliezen zij een bazuin. Het is tijd voor de terugkeer van de gaven. Ziet u wat zij deden? Zij bliezen een bazuin en zij kwamen eruit. Toen organiseerden zij zich. Maar onthoud, na het kaf (dat zijn de drie fasen waarvan we weten) rest er niets anders dan het graan. O God! En dan wordt het graan overal uitgezet. Amen en amen! Zaad, woorden beginnen zichzelf te vormen, leven wordt voortgebracht uit... Nu bemerk, als de Bruidegom, het begin, de eerste Bruidegom... Dit is de bruid die voorkomt.

153 Onthoud, de gemeente begon bij Pinksteren en viel te Nicéa. Het spruitte uit, niet als het werkelijke graan. Nee; er was iets van het leven daarin, maar het schoot op om een organisatie te vormen. En Hij trok door die organisatie heen en wat deed het dan? Het ging toen van die organisatie over in een andere organisatie, ging over in een andere fase van het Woord: rechtvaardiging, heiliging, doop met de Heilige Geest. Ziet u? En naarmate het door deze stengel en het proces verder ging, bleef het meer opkomen.

154 Onthoud, het kleine stuifmeel is meer... de aar lijkt meer op het zaad dan de stengel. En het kaf lijkt meer op het zaad dan de aar. Maar het zaad zelf is daaraan voorbij. Ziet u? Het gebruikte dat slechts voor transport, om zichzelf er doorheen te werken.

155 Bemerk, de bruid... als de bruid in het begin het Woord was – of de Bruidegom; dan moet, als de bruid uit de Bruidegom is genomen, zij ook het Woord zijn. Bemerk, de bruid moet het zijn...

156 Waarom? Waarom moet de Bruidegom het gemanifesteerde Woord zijn, duidelijk gemaakt? Het is omdat de bruid en de Bruidegom Eén zijn. Zij is slechts een afgeslagen stukje van Hem. Daar is het Meesterwerk. Het was geslagen. Zeg...

157 Michelangelo kon dat niet reproduceren, hij kon het niet terugplaatsen. Maar God zal het doen. Hij zal deze kleine bruid, die geslagen is, regelrecht terugbrengen aan de zijde van het oorspronkelijke Woord. En daar is Hij; daar is het Meesterwerk, de familie weer terug in de Hof van Eden.

158 Hoe zal deze bruid dat gaan doen? Hoe zal deze tarwe dat gaan doen? Maleachi 4 zei, dat het in de laatste dagen weer hersteld zou worden. Wat? Terug hersteld, zoals het begin, het terugbrengen. "Ik zal herstellen, spreekt de Here, al de jaren dat de rups en de kaalvreter en al deze andere dingen hebben gegeten. Ik zal weer herstellen." Maleachi 4 zei: "Hij zal de harten van de mensen terug brengen, en het geloof van de mensen, weer terug naar de oorspronkelijke vaderen." Ziet u? Wij zien dit recht voor ons, gemeente. Waar zijn we aan toe?

159 Nu, terwijl ik over een paar minuten sluit, wil ik dat u zeer nauwkeurig notitie neemt van iets wat pas gebeurde. Maleachi 4 is om terug te brengen, terug naar het oorspronkelijke.

160 Ze is geslagen door de kerk – door het kerklichaam, geslagen met haar Meester voor hetzelfde doel. Zij is het Woord. Precies hetzelfde als Jozef die geslagen werd door zijn broeders, omdat hij het Woord was. En Jezus werd geslagen door Zijn broeders, omdat Hij het Woord was. De kerk is geslagen – de bruid is geslagen door de kerk, omdat zij het Woord is. Daar zijn uw drie fasen weer; een, twee, drie. Ziet u? Precies.

161 Het Woord, levend en in actie, de Bijbel-bruid, niet een of andere mensengemaakte bruid, de Bijbel-bruid, geslagen en verdrukt door God. Geen schoonheid dat we haar begeerd zouden hebben, maar we achtten haar toch als geslagen en verdrukt door God. Dat is juist. Zij staat alleen. Zij is geslagen door al de denominaties overeenkomstig Openbaring 3. Zij is uit het Laodicéa-gemeentetijdperk geslagen, waarin zij was grootgebracht. Ziet u? Deze gemeente werd verwekt in het gemeentetijdperk van Laodicéa, dat is het kaf. Maar als die anderen gingen...

162 Kunt u, Pinkstermensen, dat niet zien? Als dat andere kaf was en stierf? Als die andere (stengel) moest sterven, als de aar moest sterven, moest ook het kaf sterven. De drie fases van organisatie.

163 En herinnert u... U zei: "Welnu, er hingen veel aren aan; er is hier veel van dezen." Ja, er zijn Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Lutheranen, Kerk van Christus, al deze andere kleine dingen die afvielen, bladeren en al het andere hingen eraan; maar het oorspronkelijke waren de hervormingen. Ziet u nu?

164 Alleen staan, zoals de Bruidegom, verworpen door de mensen, veracht en verworpen door de kerken. De bruid staat op die wijze. Wat is het? Het is Zijn meesterwerk. Ziet u? Het is het Woord waar Hij doorheen kan werken en dat Hij openbaar kan maken – verworpen.

165 Dus de stengel, de aar en het kaf worden nooit zaad (Nee!), maar gaan steeds meer op het zaad lijken.

166 Nu, bij de oogsttijd is het zaad terug tot zijn oorspronkelijke leven, terug naar de Bijbel. Maleachi 4 zei dat het tot die toestand gebracht zou worden. O, o, my! Moet alles hebben... Om op deze wijze te zijn moet het alles van het Woord hebben. Is dat juist? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

167 Nu, wat zei Hij in Openbaring 10 dat er zou plaatsvinden? Waarom was de tocht naar Tucson? Om aan de gemeente te openen... In de dagen van de boodschapper, van de zevende engel (de boodschap van de zevende engel), zou het hele Woord van God gemanifesteerd worden. Het zegel, dat wat de stengel allemaal heeft weggelaten, en het waarom, en alles erover, zou in deze tijd gemanifesteerd worden. Is dat wat het Woord zegt? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dan zien we het. Waar zijn we dan aan toe? Ziet u? Waar zijn we aan toe? Er is slechts één ding: de oogst is hier. Zij is overrijp. Zij is nu klaar voor de komst. Merk op.

168 Nee, het zal het nooit zijn. Tijdens de oogsttijd is het zaad weer in zijn oorspronkelijke staat en moet alles van het Woord hebben om het zaad te zijn. Nu, u kunt niet de helft van een zaad hebben; het zal niet groeien. Ziet u? Het moet het gehele zaad zijn. Het moet niet manifesteren, zeggende: "Ik geloof in de doop met de Heilige Geest. Halleluja! Ik geloof in spreken in tongen." Dat is slechts een deel van het zaad. Maar nu is daar aan toegevoegd. Halleluja! Ziet u? Het leven, niet de gaven, het leven van de gaven. Ziet u? Ziet u wat ik bedoel? We zijn in de eindtijd broeders!

169 De stengel, aar en kaf, zijn nu dood en opgedroogd. Er is slechts één ding dat daar nog bij moet gebeuren: dat is vergaderd te worden in de Wereldraad van kerken voor zijn verbranding.

170 Het Woord is vlees geworden, precies zoals Hij beloofde in Lukas 17, Maleachi 4 en alles. Ziet u? Zo is het. Openbaring...

171 Al het werkelijke leven dat in de stengel, aar en kaf was, wordt nu vergaderd in het zaad, klaar voor de opstanding, klaar voor de oogst. De Alfa is Omega geworden. Amen. De eerste komt als laatste, en de laatste is de eerste. Het zaad dat inging, is door een proces gegaan en is het zaad weer geworden. Het zaad dat in de Hof van Eden viel en daar stierf, is teruggekomen (van dat onvolmaakte zaad dat daar stierf) – is teruggekomen tot dat volmaakte zaad, de tweede Adam.

172 De eerste Eva die viel en in de tweede hervorming werd gebruikt – tweede komst, als een kind voortbrengend, is nu weer de ware bruid geworden, het zaad, weer regelrecht terug met het oorspronkelijke Woord. De Alfa en Omega is Dezelfde. Hij zei: "Ik ben Alfa en Omega." Hij zei nimmer iets daar tussenin. "Ik ben Alfa en Omega, de Eerste en de Laatste." Jazeker!

173 De eerste bediening en de laatste bediening zijn hetzelfde. De eerste Boodschap en de tweede – laatste – Boodschap zijn dezelfde zaak. "Ik ben... Ik was in Alfa, Ik ben in Omega." "Er zal een dag zijn die noch dag noch nacht genoemd kan worden, maar in de avondtijd zal het licht zijn." Ziet u? Alfa en Omega; het is de Eerste en de Laatste geworden. O, my, broeders, we konden daar uren bij blijven.

174 Het grote meesterwerk van een familie, de tweede Adam en de tweede Eva zijn nu klaar voor de hof, het duizendjarig rijk (Amen!) terug op de aarde. Halleluja! De grote Beeldhouwer liet hen daar niet liggen. Hij nam tijd, zoals Hij miljoenen jaren lang deed, om het eerste volmaakte paar te kneden. En ze vielen. Nu zijn er duizenden jaren heengegaan. Hij heeft opnieuw gevormd; en nu zijn zij hier, klaar!

175 Het Meesterwerk is gekomen en neergeslagen. Uit Zijn zijde kwam de hulpe voort. En zij is door hetzelfde proces heengegaan. Nu is ze hier weer terug, met de hele natuur, de Bijbel, en al het andere, tonend dat we hier zijn.

Naties breken; Israël ontwaakt,
De tekenen, die de Bijbel voorzei;
De dagen van de heidenen zijn geteld, (Kijk naar deze troep uitschot die we hebben!)
Met verschrikkingen belast,
Keer terug, o, verstrooiden, naar uw eigen plaats. (Dat is juist, u kunt daar maar beter snel ingaan, als u gaat.)

     Ik zal over ongeveer vijf àtien minuten sluiten.

176 Bemerk het grote Meesterwerk van de familie. De man en vrouw kunnen niet werkelijk een gezin vormen tenzij zij één zijn. Zij moeten het zijn. Als zij het niet zijn, zijn ze geen goed gezin – de vrouw optrekkend naar de ene kant en de man naar een andere. Dat zou een afschuwelijke familie vormen. Maar in harmonie, met liefde voor elkaar, dat is een gezin. En nu, dat was Gods meesterwerk; en de hele ware familie beeldt dat hier nu uit. Ziet u? En nu is de meesterwerk familie weer gekomen – Christus en Zijn bruid, gereed om te komen. De tweede Adam, tweede Eva, nu gereed om naar hun huis terug te keren. En het hele beeld is verlossing geweest, het terugbrengend naar waar het was. Ziet u? Gewoon precies, het weer terugbrengend. Nadat...

177 Onlangs stond ik hier voor de Christelijke Zakenlieden... Velen van u waren daar, neem ik aan. Toen ik die Lutheraanse priester hoorde (of prediker, of wat hij verondersteld werd te zijn) die daar opstond en die belachelijke uitspraak deed, en spotte met waar wij in geloven. En die Volle Evangelie Zakenlieden hadden die man daar, die dat zei. Hij droeg zijn boord achterstevoren. Veel van hen doen nu zo. En hij zei: "Nu, mensen vragen mij waarom ik mijn boord achterstevoren draag." Zei: "Hoe kunnen ze u nu onderscheiden van een Katholieke priester?" Hij zei: "Er is geen verschil en er behoort geen verschil te zijn." Hij zei: "We zijn allen Gods kinderen." Hij zei: "Ik ken een Katholieke priester die alomtegenwoordig is (ziet u?), die overal tegenwoordig kan zijn."

178 Nu, u kunt niet alomtegenwoordig zijn, zonder alwetend te zijn. God is zelfs niet alomtegenwoordig; God is alwetend. Alwetend, wat Hem alomtegenwoordig maakt. Hij weet alle dingen. Maar om een Wezen te zijn, moest Hij in één Wezen zijn. Door alwetend te zijn, kan Hij alomtegenwoordig zijn, omdat Hij alle dingen weet. En Hij wist het voor de... Hij wist het eer de wereld was: hoeveel vliegen, luizen, hoeveel kevers, en hoeveel keer zij knipperen met hun ogen, en alles daarover (ziet u?), omdat Hij alomtegenwoordig is. U kunt niet alwetend zijn, zonder oneindig te zijn. Ziet u? En er is slechts één ding oneindig: God. Amen!

179 En dan we... Wat is het? Het is de duivel, die hen regelrecht naar die slachtbank leidt, een ieder van hen zal erin gaan. Precies wat de Bijbel zei. En hier is het. Ziet u, het komt regelrecht onder de Pinkstermensen, en trekt hen regelrecht mee, precies als... Wat een tijd!

180 O, na dat getuigenis zei iemand tegen me... Ik, ik... Het was een goede zaak dat ik niet erg veel zei, omdat ze me daar waarschijnlijk in de gevangenis hadden gestopt; maar ik dacht alleen: "Daar heb je het." De mensen die onderwezen zijn, weten het. "De wijzen zullen in die dag hun God kennen", staat er in Daniël. Jazeker! Ziet u? De wijzen zullen hun God kennen, zij kijken naar deze dingen uit.

181 Maar toen ik dat zag gebeuren en die Pinkstermensen daar bij hem zag staan... Zelfs Oral Roberts keek zo naar me van... Ik zei: "O my!" Maar daar stond hij, met een opleiding, beschaafd weet u wel, enzovoort.

182 Dat is niet de wijze waarop God de Zijnen beschaving geeft. Hij maakt de Zijnen niet beschaafd door middel van opleiding. Hij maakt de Zijnen beschaafd door nederigheid, in de kracht van Zijn gemanifesteerde Woord, de gedaante van het graan tonend waar het uit vandaan kwam.

183 Nu, iemand zei tegen me: "Broeder Branham, er is één ding dat ik niet van u kan begrijpen."

     Ik zei: "Wat is dat?"

     Ik stond daar in een hal... Ik geloof dat zuster Dauch en de anderen daar bij stonden, nadat ik Bill de hand schudde; en we gingen allemaal net de hoek om, en de hele groep mensen. Een prediker drong zich er tussen, boord achterstevoren, hij zei: "Waarom kaffert u de mensen altijd uit?" Hij zei: "Die mensen geloven dat u een dienstknecht van God bent, die vriendelijk en aardig en zo voor hen is." Hij zei: "Iedere keer als ik u hoor als u komt, kaffert u de vrouwen erover uit dat ze kort haar hebben en over het dragen van korte broeken en make-up dragen en al deze andere dingen, en scheldt u de mensen uit en zegt hun hoe koud, formeel en onverschillig ze zijn." Zei: "Waarom doet u dat?" Zei: "Die mensen houden van u, hoe kunt u een liefhebbende zoon van God zijn en zulke dingen doen?"

184 Ik dacht: "Here, laat me deze knappe man antwoorden. (Ziet u?) Laat me hem slechts ergens door antwoorden wat hem zal ophangen aan zijn eigen touw." Ja... Ik zei: "Wel... meneer, heeft u ooit gelezen van de grote muziekschrijver, de grote componist, genaamd Beethoven?"

     Hij zei: "O, zeker las ik over Beethoven."

185 Ik zei: "Hij verscheurde waarschijnlijk prullenbakken vol kladpapier, maar hij gaf de wereld meesterwerken." Hij heeft zijn mond nooit meer open gedaan om een woord te zeggen. Ik zei: "Wanneer hij onder inspiratie in zijn studeerkamer zat, schreef hij iets op. Hij ging naar zijn studeerkamer om het te spelen. Als het niet goed was, versnipperde hij het en gooide het in de prullenbak. Maar wanneer hij doorging onder alle inspiratie, had de wereld een meesterwerk." O, hoe snijdt het Woord, maar het brengt meesterwerken voort; neemt al het kaf en de stengels weg. Het brengt een meesterwerk voort.

186 Ik heb zeven minuten om u iets te vertellen wat eergisteren gebeurde, om op tijd te sluiten. Op 3 juli zat ik hier ginds in het... dit winkelcentrum (het winkelcentrum hier recht tegenover ons). Ik ben in de Pigalle in Rome geweest, in Frankrijk, en ik ben in New York City, Los Angeles geweest; maar het vuilste stel vrouwen dat ik ooit in mijn leven heb gezien is in Jeffersonville, Indiana. Ik heb nooit zoveel smerigheid en vuil in mijn leven gezien als wat ik onder deze mensen zag. Ik zat daar tot mijn hart pijn deed en de Here gaf me een visioen. Nu, ik zal het visioen vertellen. Ik weet niet of ik het kan uitleggen, maar ik ga het visioen voor de eerste keer vertellen.

187 Ik viel in een trance. En toen dit gebeurde, was er iemand bij me. Ik zag de persoon niet. Het was slechts een stem. En ik keek en toen ik deze kant opkeek, zei Hij: "De bruid zal in zicht komen voor een bezichtiging vooraf." En terwijl ik keek, zag ik de keurigst geklede groep vrouwen aankomen, die ik ooit in mijn leven gezien heb. Maar een ieder van hen zag er anders gekleed uit. Zij hadden allen lang haar en zij droegen lange mouwen en rokken enzovoort, jonge vrouwen. Zij zagen er ongeveer uit als, laat ik zeggen, misschien rond de twintig.

188 Nu, ik heb de Bijbel hier geopend voor mij. Ziet u? Ik kan alleen zeggen wat ik heb gezien. Als u zegt: "Waar kijkt u naar?" Ik kijk naar een klok. "Waar zoekt u naar?" Ik zoek naar mensen – kijk naar mensen. "Waar kijkt u naar?" Ik kijk naar de Bijbel. Dat is wat... Ik vertel de waarheid; dat zie ik. En ik kan alleen zeggen wat ik heb gezien. Ik weet niet... ik weet niet waar het allemaal over gaat, ik moet het u gewoon vertellen.

189 Maar toen deze bruid... Zij keek recht naar... (Diegene die tot mij sprak en ik stonden bij elkaar.) Haar ogen... Zij was de netste, mooiste groep mensen die ik ooit in mijn leven heb gezien. Het leek erop dat het er een dozijn of meer konden zijn, alleen... Ik weet niet hoeveel er naast elkaar waren, maar ze waren daar gewoon in een groep. En zij ging voorbij, met een vriendelijke houding en haar ogen opkijkend toen zij voorbij ging. O, ze was mooi! Ik keek naar haar en terwijl zij voorbij ging, zei hij: "Nu zullen wij in ogenschouw...", zei: "Dat is de bruid. We zullen nu de kerken in ogenschouw nemen." En ze kwamen. Ik zag ze opkomen. En toen zij opkwamen, leek het wel of elk er slechter uitzag. Ik heb nog nooit zo'n vuile troep in mijn leven gezien. En toen Hij zei: "De volgende..." hoorde ik een geluid. En Hij zei: "De volgende!" Hij zei: "Hier komt de Amerikaanse groep."

190 Nu, ik ben Amerikaan, maar dit maakte me misselijk. Ik ben niet welsprekend genoeg om voor een gemengd gehoor te zeggen wat plaats vond. Ik... ik... ik... En u zult tussen de regels door moeten lezen. Maar toen de vrouwen kwamen, was hun leider een heks. Zij had een grote, lange neus en een enorm grote mond. En zij waren allen gekleed met een of ander soort lage kleren aan, hier beneden, maar van boven hadden ze slechts een klein bandje van zo ongeveer een centimeter dat naar boven ging en zo om hen heen ging. En elke vrouw had iets van deze...

191 Velen van u kunnen zich herinneren dat wij jaren geleden gewoon waren dat papier te snijden, weet u, krantenpapier, om een oud vliegengordijntje te maken. Hoevelen herinneren zich het? U kent ze. Wel, ik denk dat ze het bij carnavals gebruiken, weet u, zo hangend, papier franjes, repen papier. Zij hadden iets dat ze zo beneden zich hielden, zoals dit, beneden zich houdend. Deze hele kant was blootgegeven. En elkeen had het haar werkelijk heel kort geknipt, echt kort haar, en gekrulde dingen er helemaal overheen, zoals dat, en volledig opgemaakt. Ze leken absoluut nergens anders op dan op straatprostituees. En zij liepen met dat papier. De vulgariteit! Nu, het papier hielden ze voor zich, maar toen zij de schouwplaats voorbij gingen, op hun rug... En de wijze te zien waarop ze voortgingen met hun voorkant en hun achterkant, en hoe ze zich gedroegen... Ik dacht: "Is dát de kerk?"

192 En daar ging zij. En ze zongen die twist-en-roll songs, weet u, of hoe u het ook noemt, naar beneden gaand... dat zingend en voorbijgaand... Ik zei: "Is dát de kerk?" En ik stond daar. In mijn hart huilde ik. En deze heks... Naar mijn weten is zij niets anders ter wereld dan die Wereldraad van kerken, die hen regelrecht naar beneden leidt op de weg waar zij liep. Zij sloegen af naar links en verdwenen in de chaos, nog steeds deze muziek mee stampend en zeer vreemde geluiden makend en hun lichamen van de ene naar de andere kant schuddend en zo, tekeer gaand op die manier, wandelend.

193 En ik boog net mijn hoofd en Hij zei: "Wacht, de bruid moet opnieuw komen." En ik keek en hier kwamen zij weer. En zij kwamen voorbij, lieflijk uitziende kleine dames. Ze keken allen recht naar mij, terwijl zij voorbij gingen. Ik merkte op dat een ieder anders gekleed was. En één achteraan had nogal lang haar naar beneden hangen en het was zo opgerold, het zou een Duitse of zoiets kunnen zijn... En ik keek naar hen. En dan, toen zij weggingen, raakten twee of drie van hen achteraan een beetje uit de pas. En ik begon hen toe te schreeuwen, en ze probeerden weer in de pas te komen. En ik zag ze, toen vervaagde het visioen gewoon en het verliet me.

194 Nu, hier is de uitleg ervan. De reden... Nu bedenk, ik was net klaar met schrijven... Ik was nog niet klaar. Ik had deze aantekeningen nog niet gemaakt. Maar terwijl ik predikte deze morgen, vatte ik wat het betekende, precies in mijn prediking. Bemerkte u, dat de kerk alleen in beeld kwam... Nu, dat is de waarheid, vrienden. De hemelse Vader, Die het Woord schrijft, weet dat ik de waarheid vertel. Ziet u? Ik weet dat ik alleen de waarheid zeg. En ik wist het niet tot een paar minuten geleden, leek het, of pas onlangs... Ziet u? Bemerkte u dat de bruid tweemaal in beeld kwam? Het eerste zaad en het tweede zaad, beiden precies hetzelfde. En de reden dat zij verschillend waren... op verschillende wijze gekleed waren, is omdat zij uit alle naties komt, het zal de bruid vormen. Een ieder van hen had lang haar en geen make-up, werkelijk mooie meisjes. En ze keken naar me. Dat vertegenwoordigde de bruid die uit alle naties komt. Ziet u? Zij... Elk vertegenwoordigde een natie, zoals zij volmaakt overeenkomstig het Woord marcheerde. Ziet u?

195 En dan, ik moet haar in het oog houden. Zij zal uit de pas raken met dat Woord als ik haar niet in het oog houd, terwijl ze voorbij gaat, als ze langs gaat. Misschien zal het mijn tijd zijn dat ik klaar ben (ziet u?), wanneer ik gereed ben, of wat het ook is.

196 Wat? Zij kwamen terug, het proberend op hun best. En zij kwamen terug; kwamen gewoon in de rij, omdat zij... zij waren ergens anders naar aan het kijken, ze keken naar die kerk die net de chaos binnen ging. Maar twee... Die vooraan nooit, de achtersten, slechts twee of drie van hen; ze stapten een klein beetje naar de rechterzijde toe en het leek erop of ze terug in de rij probeerden te komen toen ze langsgingen. Ze waren me net voorbij, o, zo ver van hier tot aan de muur, waren ze me voorbij. En ik stond daar. En toen zag ik ze allen weggaan en verdwijnen.

     Maar u bemerkt dat de kerk slechts één keer in zicht kwam, elke natie, de kerk. Maar de bruid komt tweemaal. Ziet u? Ziet u wat het betekende? Ik wist het niet, maar kijk er eens naar met mijn boodschap deze morgen! Ik wist dat niet. Ziet u?

197 Het zaad viel in de aarde te Nicéa. Dat was het oorspronkelijke zaad. En ze is gekomen door het proces van deze denominaties die slechts één keer in bestaan komen. Maar de bruid komt weer terug in de laatste dagen: "Ik zal herstellen." Ziet u? Het meesterwerk is voortgebracht. Dat is de reden dat zij voor de tweede keer in het zicht kwam. Ze kwam de eerste keer in het zicht en daarna kwam ze de tweede keer in het zicht. En zij is de tweede maal net zo volmaakt als de eerste keer. O God, heb genade! Haast u! Haast u! Haast u! Leven, ga zo snel mogelijk in het graan!

198 Al de anderen verschenen nooit weer. Zij gingen heen om nooit meer terug te komen. Maar de bruid kwam terug, omdat zij Alfa en Omega was. God, de grote Beeldhouwer, heeft voor Hem een meesterwerk gemaakt, want het is een deel van Zijn eerste Meesterwerk. Zoals Hij het in de Hof van Eden maakte, er een deel van nam en een ander deel maakte, en dat werd geschonden en viel, nu is Hij het al deze tijd weer aan het opbouwen. En Hij bracht dit Meesterwerk voort en het werd geslagen om... dat deel dat werd geslagen was om dat meesterwerk weer terug te brengen.

199 Dus het meesterwerk en de Zoon van God – het Meesterwerk en de bruid... En het is een deel van Hem, wat de vervulling van het Woord moet zijn. Het Woord is vervuld en we zijn klaar voor de komst van de Here.

200 O, gemeente van de levende God, buig uw harten en uzelf voor God! Deze dingen zijn waar. Ik weet dat het zo klinkt, als het zo'n geweldige zaak zou zijn, dat het over alle naties verspreid zou zijn; het was nooit zo. Hij verandert Zijn manier niet. Wees gewoon dankbaar, gemeente, wees dankbaar dat u vandaag bent waar u bent, als u in Christus bent. Omdat, ziet u... Nu, en als dat...

201 Onthoud, al dat leven zal regelrecht in het graan vergaderd worden voor de opstanding, maar de stengel moet verbrand worden. De rest ervan; het kaf en alles moet vernietigd worden, en het zal het worden. Vertrouw niet in uw – die denominaties. Blijf in het Woord, het leven, God en Zijn meesterwerk.

202 Dan, wat is het in het duizendjarig rijk? Christus en Zijn bruid, terug in de hof van het duizendjarig rijk. Amen!

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst heeft liefgehad,
En mijn redding kocht
Aan het kruis van Golgotha.

203 Daar werd Hij geslagen. Wij achtten Hem zwaar beproefd, geslagen door God en verdrukt. Maar Hij werd verwond voor onze overtredingen. Hij werd verbrijzeld voor onze ongerechtigheid.

204 Is er iemand hier vanmorgen die niet in dat graan is vanmorgen? En zoals het leven nu het laatste stuk van het kaf uittrekt, want het kaf is aan het verdrogen... Hoevelen weten dat de Pinksterkerk aan het opdrogen is? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Wat is het? Leven is het aan het verlaten. Eerlijk gezegd is het weg. En als die bruid reeds in zicht is, vraag ik me af of de bruid dan al niet gereed is.

... heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst heeft liefgehad,
En mijn redding kocht
Aan het kruis van Golgotha.

205 Met onze hoofden gebogen. Is er hier iemand, die gedacht wil worden? Als u voelt dat u niet... Vrienden, het is te duidelijk. Ik heb nog nooit een visioen in mijn leven gehad, tenzij er iets gebeurde of volgde. Ik vertel de waarheid. Al deze andere keren dat ik u de waarheid heb verteld, heeft God het bewezen, dan vertel ik deze keer ook de waarheid.

206 Ik weet niet in welke dag we leven, maar ik weet dat er niets meer rest. Er zou geen politicus kunnen opkomen, die deze zaak recht zou kunnen maken. Politiek, de natie is verloren. O God! Kunt u diep genoeg gaan om dat te voelen? De natie heeft afgedaan – niet natie, maar naties. Deze is de beste van de groep, en is verloren. Als dan de naties verloren zijn, is de wereld verloren. En de kerken? Naar mijn mening was Pinksteren het beste wat ze hadden, maar het is verloren. O, God, wees ons genadig.

207 Als u Hem niet kent, haast u, alstublieft, haast u, haast u! Als u leven voelt, ga uit van de – ga uit van uw zonde, ga uit van de zaak waar u in bent, ga in het graan, heel snel! U zult sterven in de stengel of in het kaf. Bid, terwijl we nu zingen: Ik heb Hem lief. Het is nu aan u. We hebben geen denominatie, nee, niets; we hebben alleen Christus. U bent uitgenodigd Hem met ons te aanbidden tot Hij komt. Wij kunnen uw naam niet in een boek zetten; we hebben geen boeken. We willen uw naam in het boek des levens. U kunt dat alleen doen door geboorte. Zou u dit nu niet gelijk willen doen? Vraag Christus om nieuw leven, ga zelf in, zet uw naam in Zijn boek, als hij er niet in staat. Dan kunt u gemeenschap met ons hebben. We willen u graag hebben.

Ik...

208 Dierbare God, help iedereen nu om inventaris op te maken, te zien of we in Hem zijn. U hield van ons. U werd voor ons geslagen. En wij achtten U geslagen en verdrukt door God. Ik bid, God, dat U een ieder zult roepen. Here, spreek tot mijn kinderen, mijn geliefden, mijn vrienden. Sta het toe, Heer, juist nu, in Jezus Christus' Naam.

209 Laat niemand te lang wachten, Here. Het lijkt afschuwelijk dichtbij. De oogst is werkelijk rijp. De grote oogstmachine van God zal een dezer dagen door het land gaan, stro zal overal heen vliegen, maar de tarwe zal in de schuur verzameld worden, opgenomen, want daarin is leven. Sta toe, Here, dat ieder verzoek beantwoord wordt, ieder gebed voor U openbaar wordt.

210 Ik bid voor hen, Here. Ik bid dat U niemand die hier is, verloren laat gaan, Here. Zij zitten onder moeilijke... Zij hebben honderden mijlen gereden. En wat we ook nodig hebben, geef het aan ons, Here, wat er ook goed voor ons is, Here. Niet wat goed in ónze ogen is, maar wat goed is in Uw ogen. We willen als een reine maagd staan, die gekastijd is, bestraft door God, opdat we gereinigd mogen worden van onze zonden. En ik bied mijn gebed voor hen aan, Here.

211 Ik weet niet hoe te bidden. Wij... We spreken tot de machtige God en welk menselijk wezen is er, welke sterveling kan het juiste soort gebed bidden voor de levende God? Maar, Here, mijn verkeerd uitgesproken woorden en mijn zelfstandige naamwoorden, en voornaamwoorden op de verkeerde plaats... Als U eenmaal de a-b-c's voor een kleine jongen kon nemen en er een zin van kon maken, kunt U mijn zelfstandige naamwoorden en voornaamwoorden wegnemen en alleen kijken naar wat ik geloof, Here. Ik geloof U. Ik geloof dit Woord. En ik geloof voor iedereen hier. En ik breng hen door geloof naar dat altaar, Here, waar tussen ons en de grote Jehova het bloed is van Zijn Zoon, Jezus. En het bloed zal voor ons spreken. Toen U Hem sloeg op Golgotha, zei U: "Spreek! Hoort Hem!" En het bloed, zegt de Bijbel, spreekt van grotere dingen dan het bloed van het lam in het Oude Testament; want het bloed van Christus spreekt geweldiger dan het bloed van Abel, grotere dingen. En, Here, spreek verlossing voor ons, terwijl we U aanroepen door het bloed.

212 Grote Vader des levens, sluit ons in, Here. Als we gezondigd hebben, neem het van ons weg. We willen niet op die wijze zijn, Here. Het is niet onze bedoeling. En we realiseren ons dat we in zo'n verschrikkelijk, donkere weg leven. Zoals we in het begin zeiden, we wandelen een berg op, door ruwe plaatsen, vaag is het spoor, maar we dragen het licht bij ons. Mogen we stap voor stap zien, terwijl we nu verder gaan, totdat we elkaar ontmoeten, zoals in "de Christenreis", totdat we tenslotte de top van de heuvel bereiken. Leid ons, o Herder. Grote Jehova, leid ons door Uw Geest.

213 En we weten dat we verre van een meesterwerk zijn, maar we kijken waaruit we gehouwen zijn, het echte Meesterwerk, en in Hem vertrouwen we. Breng ons slechts tot Hem, Here. Sta het toe, Here.

214 Genees al de zieken hier, Here. "Wij achtten Hem geslagen en verdrukt. Maar Hij werd verwond voor onze overtredingen." Gods Meesterwerk werd geslagen. "En Hij werd verwond voor onze overtredingen, door Zijn striemen is ons genezing geworden." Genees de zieken, Here, in Uw Goddelijke tegenwoordigheid nu, terwijl wij weten dat U hier bent.

215 Reinig onze zielen, onze harten, van alle kwaad, alle slechte gedachten, alle slechte omgang, alle dingen die verkeerd zijn. Reinig ons. En we bidden, Vader, dat U onze ziekten zult genezen, en laat ons hier weggaan, voelend dat we Uw geheiligde kinderen zijn, en met het bloed over ons, spreken we door het bloed, het Woord. Sta het toe, Here. Wij vragen het in Jezus Christus' Naam. Amen.

216 Vader God, op deze zakdoeken, zalf ze met Uw tegenwoordigheid, Here. Moge Uw tegenwoordigheid met ze zijn waar ze ook gaan. Waar ze ook op worden gelegd, op elk ziek lichaam, mogen zij genezen zijn. En wat er ook is, als er een gebroken thuis is ergens, voeg het aaneen, Here, de grote Beeldhouwer. Sta het toe, Here.

217 Kneed ons en maak ons zonen en dochters van God. We geloven dat de bruid haar laatste polijsten krijgt. Het zal geheel weggeslagen worden van de volledige organisatie, en dan zal de grote oogst hier zijn. Tot dan, Here, maak hen gezond en gelukkig om U te dienen. In Jezus' Naam. Amen.

Ik heb Hem lief (Houdt u werkelijk van Hem?)
Omdat Hij mij eerst heeft liefgehad,
En mijn redding kocht
Aan...

218 Begrijpt u nu waarom ik u berisp? Het is niet omdat ik van u houd... niet omdat ik niet van u houd; ik houd wel van u. Ik wil een meesterwerk voor de Meester. Ik moet er misschien op deze manier enkelen uitscheuren, maar ik zal een dezer dagen een meesterwerk krijgen, als ik het recht bij het Woord houd. Zo is het.

219 Nu, Jezus zei: "Hieraan zullen alle mensen weten, dat gij Mijn discipelen bent, zo gij liefde hebt onder elkander." We behoorden elkaar zo lief te hebben...

Gezegend zij de band die bindt,
Onze harten in Christelijke liefde;
De gemeenschap van verwante gedachten,
Is zoals die daar boven.

     Laten we elkaars hand nemen.

Als wij uit elkaar moeten gaan,
Geeft het ons innerlijke pijn;
Maar wij zullen nog steeds verenigd zijn in het hart,
En hopen elkaar opnieuw te ontmoeten.

Neem de Naam van Jezus mede,
Kind van kommer, zorg en smart,
Die schenkt u de ware vrede;
Draag die Naam steeds in uw hart.

Dierb're Naam, o, hoe zoet!
Hoop der aard' en 's hemels vreugd;
Dierb're Naam, o, hoe zoet,
Hoop der aard' en 's hemels vreugd.

     Onthoud nu op uw reis.

Neem de Naam van Jezus mede,
Als een schild in ied're strijd,
Wil de vijand u vertreden, (Wat doet u dan?)
Adem die heilige Naam slechts in gebed.

O, dierb're Naam, o, hoe zoet!
Hoop der aard' en 's hemels vreugd;
Dierb're Naam, o, hoe zoet,
Hoop der aard' en 's hemels vreugd.

Nu tot wederziens (Laten we onze hoofden buigen),
Nu tot weerziens (O, ik houd ervan te zingen!)
Tot we elkaar ontmoeten aan Jezus' voeten;
Nu tot wederziens, nu tot weerziens.
God zij met u!

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)